Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

In dit topic presenteer ik de christelijke respons (apologie) op uitdagingen van onder andere joden en moslims. Het is gedeeltelijk opgenomen in het leven van de heilige Cyrillus en Methodius uit de 9de eeuw. Ik wil heel hun interessante levensbeschrijving vertalen.
Er wordt hier veel met joden van het Khazaarse kaganaat gediscussieerd. En het dispuut met moslims in wat nu het Irak is, is misschien het eerste opgenomen dispuut van christenen met moslims. Veel debatten met moslims vind je op YouTube. Dat zijn met name de debatten van de christelijke apologeet en filosoof David Wood met verschillende van zijn prominente islamitische tegenstanders. De publieke debatten met joden zijn bijna niet te vinden.
De christelijke dogma van de Drie-eenheid is voor moslims het grootste struikelblok in het christendom. 1000 jaar geleden, in de 9de eeuw, was het niet anders. De filosoof Constantijn (later monnik Cyrillus) legt hier op een simpele en wijze manier de christelijke leer uit. Door alle eeuwen heen blijven hun daden en woorden actueel voor christenen.
Zie ook een andere vroegchristelijke dispuut met joden uit het leven van de heilige Sylvester paus van Rome viewtopic.php?p=323288#p323288

Tweede aandachtspunt is de heel andere historische en culturele context. Veel landen en volken die hier genoemd worden, bestaan niet meer of zien er nu heel anders uit dan toen. In veel gevallen komt het door massamoorden van de barbaarse veroveraars en de assimilatie van de onderworpen volken en de veroveraars zelf in de nieuwe omgeving. De wereld van toen zag er dus heel anders uit, maar de religieuze leer en verschillen van drie monotheïstische godsdiensten blijven nog steeds actueel.

Het leven en werken van Methodius en Constantijn, in het kloosterleven Cyrillus, de leraren en verlichters van de Slaven. Gedachtenis op 11 mei.

Afbeelding

Ten tijde van de iconoclastische Griekse koningen Leo de Armeniër (1), Michaël Traulos of Psellos (2), en daarna de zoon van Michaël - Theophilus (3), woonde in de stad Thessaloniki, in Macedonië, een nobele en rijke edelman met de titel van een soldaat-centurion genaamd Leo. Zijn vrouw heette Maria. Hij leefde vroom en vervulde alle geboden van God, zoals Job dat ooit deed. Ze hadden zeven zonen: de oudste heette Methodius en de jongste was Constantijn, in het kloosterleven Cyrillus.

Heilige Methodius diende eerst als militair, net als zijn vader. De koning, die hem als een goede krijger had leren kennen, benoemde hem tot gouverneur in een Slavisch vorstendom, Slavinië, dat onder de Griekse rijk stond. Dit gebeurde naar goeddunken van God en zodat Methodius de Slavische taal beter kon leren als een toekomstige geestelijke leraar en herder van de Slaven.

Na ongeveer 10 jaar in de rang van officier te hebben doorgebracht en de ijdelheid van het wereldse leven te hebben begrepen, begon Methodius te verlangen om al het aardse op te geven en zijn gedachten op het hemelse te richten. Bovendien begon de iconoclastische koning Theophilus in die tijd een vervolging tegen de heilige iconen. Deze vervolging toonde aan Methodius nog meer de ijdelheid van het wereldse leven, en, na de militaire dienst en alle geneugten van de wereld te hebben verlaten, ging hij naar het klooster op de berg Olympus (4), waar hij met grote onderdanigheid en gehoorzaamheid de kloostergeloften vervulde, terwijl hij de heilige boeken bestudeerde.

Afbeelding

De zalige Constantijn, de jongste van de zonen van Leo, toonde al in de kindertijd iets wonderbaarlijks. Toen zijn moeder hem bij de geboorte aan de verpleegster gaf om hem te voeden, wilde hij zich niet aan andermans melk te voeden, maar alleen aan de melk van zijn moeder. Met de geboorte van Constantijn beloofden de goede ouders dat ze als broer en zus zouden leven, en zo leefden ze 14 jaar lang tot aan hun dood. Voordat haar man stierf, huilde Maria en zei:

- Ik betreur niets anders dan Constantijn: hoe zal hij zichzelf in het leven houden?

- Geloof me, vrouw, - antwoordde Leo, - ik hoop op God dat de Here God van hem zo'n vader en bouwer zal maken, dat hij alle christenen zal hoeden.

Toen hij zeven jaar oud was, had Constantijn een droom, die hij aan zijn ouders vertelde.

- Ik droomde, - zei Constantijn, - dat de gouverneur alle meisjes van de stad bij elkaar had geroepen en zei me: kies er één als bruid. Ik onderzocht en koos de mooiste van hen allen, met een stralend gezicht en versierd met veel gouden dingen en edelstenen, genaamd Sofia.

De ouders, hebbend begrepen dat de Heer aan de jongeling Sophia (Wijsheid) schenkt, d.w.z. de wijsheid van God, verheugden zich in de geest en met ijver begonnen ze Constantijn te onderwijzen niet alleen in het lezen van boeken, maar ook de goddelijke moraal - geestelijke wijsheid.

- Mijn zoon, - zeiden ze tegen Constantijn in de woorden van Salomo, - neem mijn geboden in acht en leef, en neem mijn onderricht in acht als je oogappel. Bind ze aan je vingers, schrijf ze op de tafel van je hart. Zeg tegen de wijsheid: Jij bent mijn zuster, en noem het inzicht je bloedverwant,' (Spreuken 7:1). Wijsheid schijnt helderder dan de zon, en als je haar als je helpster hebt, zal ze je van veel kwaad behoeden.

Ouders stuurden Constantijn voor onderwijs. Hij onderscheidde zich door een goed geheugen en verstand, zodat hij beter presteerde dan al zijn leeftijdsgenoten. Het volgende incident is hem overkomen:

Als zoon van rijke ouders ging Constantijn ooit met zijn kameraden op een valkenjacht. Zodra Constantijn zijn valk losliet, stond er een sterke wind op, die de valk wegvoerde naar niemand weet waar. Constantijn rouwde zo erg om de valk dat hij twee dagen lang niets at, zelfs geen brood. De menslievende Heer, die niet wilde dat de jongeman zo verdrietig was over de dingen van het leven, ving hem op met deze valk, zoals Hij heilige Eustachius ving met een hert. De heilige Constantijn dacht na over de geneugten van dit leven: “Wat voor leven is dit, waar vreugde altijd verdriet oproept? Vanaf vandaag ga ik een andere weg volgen, een betere dan deze, zodat ik de ijdelheid van het leven kan vermijden." Vanaf toen bleef hij bijna altijd thuis, en probeerde hij met grote ijver wetenschappen te bestuderen, vooral de leringen van de heilige Gregorius de Theoloog.
Constantijn had grote liefde voor deze heilige en kende veel van zijn leer uit het hoofd. Nadat hij een afbeelding van het heilige kruis op de muur had getekend, schreef hij een lofzang aan de heilige Gregorius onder dit kruis met de volgende woorden: “O heilige van God, Gregorius de Theoloog! Gij waart met het lichaam een mens, maar met uw leven – een engel, want uw lippen, zoals de lippen van de serafijnen, verheerlijkten God met lofprijzingen en verlichtten het universum met uw orthodoxe leer. Ik bid u, aanvaard mij, die u met geloof en liefde nadert, en wees mijn leraar en verlichter. "

Afbeelding

Terwijl hij de boeken ijverig bestudeerde, zag Constantijn hoe onbeduidend zijn kennis was vanwege het gebrek aan een goede leraar, waardoor hij in grote moedeloosheid verviel. In hun stad woonde één persoon (een zwerver) die grammatica kende. Constantijn ging naar hem toe, smeekte hem, viel voor hem op zijn gezicht en zei:

- Doe een goede daad voor me: leer me grammatica.

De vreemdeling antwoordde dit:

- Jongen, vraag het mij niet. Ik heb beloofd niemand meer te onderwijzen.

Weer begon Constantijn hem met tranen te zeggen:

- Neem het deel van mijn vaders huis dat van mij is, maar leer het mij.

Maar ook dit overtuigde deze man niet. Toen ging Constantijn naar huis en hier begon hij vurig te bidden dat de Heer het verlangen van zijn hart zou vervullen en een leraar voor hem zou vinden. De Heer vervulde al snel zijn verlangen.

Op dat moment stierf koning Theophilus in het Griekse land, en zijn zoon Michaël begon te regeren met zijn moeder, de vrome koningin Theodora. Deze keizer bleef als een minderjarige na de dood van zijn vader, en drie edelen werden aangesteld als zijn opvoeders: de domesticus (5) Manuël, de patriciër (6) Theoctistus en de logothetis (7) Dromi, die de ouders van Methodius en Constantijn goed kende. Logothetis, die op de hoogte was van de successen en ijver van Constantijn, haalde hem op om wetenschappen te studeren samen met de jonge koning Michael, die de inspanningen van Constantijn zou imiteren. De jongeman verheugde zich in de geest en vertrok met vreugde, terwijl hij tot God bad met het gebed van Salomo: "God van de vaderen en Heer van barmhartigheid", - zo bad Constantijn, - "die de mens heeft gemaakt. Geef mij wijsheid die op Uw troon zit, en sluit mij niet uit Uw dienaren, want ik ben Uw dienaar en de zoon van Uw dienares. Laat me alles weten wat U behaagt, zodat ik zou werken mijn hele leven lang omwille van Uw naam. "

Afbeelding

1 Leo V de Armeniër regeerde van 813 tot 820.
2 Michaël II Traulos regeerde van 820 tot 829.
3 Theophilus regeerde van 829 tot 842.
4 Olympus is in dit geval een berg in Klein-Azië, op de grens van Phrygië en Bithynië.
5 Domesticus is de hoogste militaire hoogwaardigheidsbekleder die constant aan het koninklijk hof woonde en het was zijn taak om de persoon van de keizer te beschermen.
6 Mensen van adellijke afkomst werden in de oudheid patriciërs genoemd.
7 Logothetis was verantwoordelijk voor de keizerlijke post, diplomatie en inlichtingen. In de 10e-11e eeuw fungeerde de houder ervan vaak als de eerste minister van het Byzantijnse rijk.
Bron
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

In Constantinopel woonde Constantijn óf in het huis van de edelman, óf in de koninklijke paleizen. In 3 maanden leerde hij grammatica, bestudeerde vervolgens Homerus (8) en meetkunde; dialectiek en filosofie leerde hij bij Leo en Photius (9). Naast deze wetenschappen studeerde hij retoriek, rekenen, astronomie, muziekkunst en in het algemeen alle andere Griekse wetenschappen. Hij kende niet alleen Grieks, maar ook Latijn, Syrisch en enkele buitenlandse talen. Met zijn intelligentie en ijver verbaasde hij zijn leraren, waarvoor hij later de naam van de filosoof / wijsgeer kreeg. Maar hij was niet alleen wijs in de wetenschappen, maar ook in het leven, hij beoefende nederigheid, sprak met degenen van wie hij onderwijs wilde ontvangen en vermeed degenen die tot het kwaad konden verleiden. In één woord, hij trachtte het aardse voor het hemelse te verruilen en bij God te leven.

Logothetis, die het goede leven van Constantijn en zijn successen in de wetenschap zag, maakte van hem manager van zijn huis en stond hem ook toe de koninklijke kamers binnen te gaan zonder een rapport. Eens vroeg de logothetis aan Constantijn:

- Vertel eens, filosoof, wat heet filosofie?

- Filosofie, - antwoordde Constantijn, - is het begrijpen van goddelijke en menselijke aangelegenheden, die de mens door deugd leren, voor zover het mogelijk is, God te naderen, die de mens heeft geschapen naar Zijn eigen beeld en gelijkenis.

Daarna hield de logothetis nog meer van Constantijn en wilde van hem onderricht in de filosofie ontvangen. Constantijn legde hem in enkele woorden de filosofische leer voort, waarvoor de logothetis voor hem bijzondere respect toonde en zelfs veel goud aanbood, maar Constantijn weigerde dat.

Afbeelding
Constantinopel, hoofdstad van het Byzantijnse rijk. Gereconstrueerd uitzicht op de regio van het Grote Paleis, circa 1200

Deze edelman had een peetdochter - een meisje uit een rijke en glorieuze familie. Logothetis was van plan om haar aan Constantijn uit te huwelijken en poogde hem over te halen aldus:

- Je schoonheid en wijsheid, - zei de logothétis, - zetten een iemand aan van je onopzettelijk te houden. Ik heb een geestelijke dochter, een mooie, rijke jonge vrouw, van goede en nobele familie. Als je wilt, neem haar tot je vrouw. Je zult grote eer en een vorstendom ontvangen van de koning, en binnenkort wordt je ook benoemd tot gouverneur.

- Dit geschenk is geweldig voor degenen die dat wensen, - antwoordde Constantijn, - voor mij is er niets kostbaarder dan onderwijs, waardoor ik rede, ware eer en rijkdom kan verwerven.

Na deze woorden ging de logothétis naar de koningin en zei:

- De jonge filosoof houdt niet van de ijdelheid van dit leven. Laten we proberen hem bij ons in de buurt te houden, en daarom zullen we hem overhalen om priesterschap te aanvaarden en de patriarchale bibliothecaris van de kerk van de heilige Sofia te worden. Alleen op deze manier kunnen we hem bij ons houden.

Afbeelding Het gebouw van de kathedraal van de Heilige Sofia (Wijsheid) in wat nu Istanbul is. De kathedraal is omgezet in een moskee met 4 minaretten als bijgebouwen.

En dat deden ze ook. Constantijn werd priester en bibliothecaris in de kerk van de heilige Sofia. Maar zelfs in deze rang bleef Constantijn niet lang bij hen. Zonder iets tegen iemand te zeggen, ging hij naar de Gouden Hoorn (10) en verstopte zich daar in een klooster. Ze hebben lang naar Constantijn gezocht en pas na 6 maanden vonden ze hem. Ze konden hem niet overtuigen om de vorige functie op zich te nemen en smeekten hem alleen om leraar filosofie te worden aan de hoofdschool van Constantinopel.

Op dat moment wekte patriarch Johannes (11) vervolging op tegen de heilige iconen. Toen kwam er een concilie, waarop werd besloten deze patriarch van de troon te verwijderen. In reactie op dit besluit van de raad zei Johannes:

- Ik ben verwijderd door geweld, maar ze konden me niet schuldig bevinden, omdat niemand kan mijn woorden weerstaan.

De koning en de nieuwe patriarch stuurden Constantijn naar Johannes met de volgende woorden:

- Als je deze jongeman kunt terechtwijzen, dan zul je je de troon weer innemen.

Toen hij zo'n jonge filosoof zag en zijn sterke geest niet kende, zei Johannes tegen Constantijn en de boodschappers:

- U bent mijn voetsteun niet waard. Hoe ga ik met uw redetwisten?

- Houd je niet aan menselijke gewoonten, - antwoordde Constantijn, - maar kijk naar de geboden van God. Zoals jij, zo zijn wij ook geschapen van de aarde, maar de ziel is van God. Kijkend daarom naar de aarde, o mens, wees niet trots!

- Het is dwaas om in de herfst naar bloemen te zoeken, - zei Johannes, - en ook om de oude man naar de oorlog te sturen.

- Je wijst jezelf terecht, - antwoordde de filosoof - Vertel eens, op welke leeftijd is de ziel sterker dan het lichaam?

- Op hoge leeftijd, - antwoordde Johannes.

- Voor welke oorlog roepen we je op, - vroeg de filosoof, - voor lichamelijke of geestelijke?

- Voor de geestelijke, - antwoordde Johannes.

- Als je nu de sterkste van geest bent, - zei de filosoof, - maak dan geen zulke vergelijkingen. Wij zoeken geen bloemen buiten zijn tijd, en we roepen je ook niet buiten zijn tijd voor een dispuut.

Daarna begonnen ze het gesprek. De ouderling vroeg:

- Zeg me jongeman: als het kruis breekt, dan vereren we het niet langer en kussen het niet meer. Hoe kunnen jullie, als er maar één gezicht tot aan de schouders is, je niet schamen om hem een iconische eer te bewijzen?

- Het kruis bestaat uit vier delen, - antwoordde de filosoof, - en als er een deel ontbreekt, dan verliest het kruis zijn uiterlijk. De icoon heeft een vorm en gelijkenis als het gezicht van degene die men wilt uitbeelden getekend is. De kijker kijkt niet naar de aanwezigheid van een leeuw of een lynx, maar naar het prototype (van de heilige dus).

- Jullie buigen voor het kruis, - zei de ouderling, - ook als er geen inscriptie op staat, maar de icoon eren jullie niet, als er geen inscriptie is.

- Elk kruis, - antwoordde de filosoof, - heeft de gelijkenis van het kruis van Christus, terwijl iconen niet één afbeelding hebben, maar verschillend zijn.

Ten slotte zei de ouderling:

- Waarom buigt u voor iconen als God tegen de profeet Mozes zei: "U zult voor uzelf geen beeld maken..." (Ex 20.4)?

- Als de Heer zei: maak geen enkele gelijkenis, - antwoordde de filosoof, - dan zou je correct spreken; maar de Heer zei: “U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is”, d.w.z. behalve vererenswaardige afbeelding.

De ouderling kon hier geen bezwaar tegen maken en zweeg. Rond deze tijd kwamen er ambassadeurs naar Constantinopel van de ongelovige Hagarenen of Saracenen (12), die Syrië hadden veroverd. Ten tijde van de voormalige koning Theophilus belegerden deze Saracenen het Griekse land en verwoestten de prachtige stad Amoria, door Gods toelating vanwege de zonden. Vanaf die tijd begonnen ze zich te beroemen op hun kracht tegenover de christenen en stuurden ze een brief naar Constantinopel met godslastering tegen de Allerheiligste Drie-eenheid.

Afbeelding
Afbeelding

'Hoe zegt u, christenen', - schreven de Saracenen, - 'dat God één is, terwijl u Hem in drieën verdeelt: u belijdt de Vader, de Zoon en de Geest? Als u dit kunt bewijzen, stuur dan mannen naar ons toe die met ons over het geloof kunnen praten en ons kunnen overtuigen.’ (het was in 851)

Op dat moment was de gezegende Constantijn 24 jaar oud. De koning verzamelde samen met de patriarch een concilie, waarop ze Constantijn riepen en hem vertelden:

'Hoor je, filosoof, wat de akelige Hagarenen zeggen over ons geloof? Als je een dienaar en discipel van de Heilige Drie-eenheid bent, ga ze dan terechtwijzen. En God, de uitvoerder van elk werk, die verheerlijkt wordt in de Drie-eenheid, Vader, Zoon en de Heilige Geest, geeft je genade en kracht in woorden, om je te tonen als een andere David, die met drie stenen Goliath overwonnen heeft (1 Sam. 17), en dan brengt Hij je veilig naar ons terug.

Toen hij zulke woorden hoorde, antwoordde de filosoof:

- Ik ben blij dat ik voor het christelijk geloof ga opkomen. Wat kan er beter voor mij zijn: sterven of blijven leven ter wille van de Heilige Drie-eenheid?!

Afbeelding
Zuidwestelijk ingangsmozaïek van de Hagia Sophia. De Maagd Maria staat in het midden en houdt het Christuskind op schoot. Aan haar rechterkant staat keizer Justinianus I, die een model van de Hagia Sophia aanbiedt als offergave. Links van haar is keizer Constantijn I, met een model van de stad als symbool dat hij zijn keizerrijk aan Christus God wijdde.

8 Homerus is een beroemde oude Griekse schrijver, auteur van de Ilias en Odyssee, die 3000 jaar geleden leefde.
9 Latere patriarch.
10 De Gouden Hoorn is een lange, smalle baai die de inham van de Bosporus vormt.
11 Johannes VII regeerde als patriarch van 832 tot 842.
12 Hagarenen, Saracenen en ook Ismaëlieten zijn de bijnamen voor Moslims.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Ze gaven Constantijn twee klerken en stuurden ze naar de Saracenen. Ze kwamen rechtstreeks naar de hoofdstad van het Saraceense vorstendom - Samara, gelegen nabij de rivier de Eufraat (ten noorden van de huidige Bagdad), waar de Saraceense prins Amirmushna woonde. Hier zagen ze vreemde en gemene dingen die de Hagarenen deden om de christenen, die daar woonden, te bespotten en uit te lachen. Op bevel van de Saraceense autoriteiten werden op de buitenkant van de deuren, waar christenen woonden, afbeeldingen van de demonen gegraveerd. Hiermee wilden de Hagarenen laten zien dat ze christenen verafschuwen alsof ze demonen waren. Zodra Constantijn bij hen aankwam, vroegen de Saracenen hem, wijzend op de demonen:

- Kun je, filosoof, begrijpen wat deze beelden zeggen?

- Ik zie een duivels afbeelding, - antwoordde de filosoof, - en ik denk dat hier christenen wonen. De demonen kunnen niet samen met christenen wonen en vluchten van hen (oftewel staan buiten de deur). Waar deze afbeelding niet aan de buitenkant van de deuren bevindt, daar wonen de demonen binnen in het gebouw.

De Saracenen nodigden Constantijn uit voor het avondeten in het vorstelijke hof. Het diner werd bijgewoond door slimme en schoolse mensen die meetkunde, astronomie en andere wetenschappen hadden gestudeerd. Ze beproefden Constantijn en vroegen hem:

- Zie je, filosoof, een wonderbaarlijk iets: de profeet Mohammed bracht goede leer van God en bekeerde veel mensen. We houden ons allemaal in gelijke mate aan zijn wet en veranderen niets. Maar bij jullie, christenen, die zich aan de wet van Christus houden, gelooft de één op deze manier en de ander op een andere en leeft zoals hij wil. Er zijn veel leraren onder jullie die op verschillende manieren leren, en er zijn monniken die zwarte kleding dragen en een bijzondere manier van leven leiden. U wordt echter allemaal christenen genoemd.

- Jullie stelden mij twee vragen, - antwoordde de zalige Constantijn, - over het christelijk geloof en over de christelijke wet, of: hoe christenen geloven en hoe ze hun geloof in het leven vervullen. Allereerst zal ik zeggen over het geloof. Onze God is als de afgrond van de zee - van onmetelijke breedte en diepte, onbegrijpelijk voor de menselijke geest en onverklaarbaar in menselijke woorden, zoals de heilige profeet Jesaja over Hem zegt: "Wie zal Zijn geslacht verhalen?" (Is. 53: 8); op basis hiervan roept onze leraar, de heilige apostel Paulus, uit, zeggende: (Rom. 11:33) “O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!” Velen die God willen zoeken betreden deze afgrond, en degenen onder hen die sterk van geest zijn en de hulp van de Heer Zelf hebben verkregen, drijven veilig op de zee van Gods onbegrijpelijkheid; degenen die zwak zijn van geest en in hun verwaandheid de hulp van God verloren hebben, pogen deze afgrond over te varen in lekkende schepen, verdrinken, vervallen in ketterijen en waanvoorstellingen, of met moeite op één plek blijven, bezorgd door onzekerheid en twijfels. Daarom verschillen veel christenen in geloof, zoals u zegt. Ik zei dit over het geloof, maar over de werken van geloof zal ik het volgende zeggen: de wet van Christus is niet anders, maar diegene die God aan Mozes gaf op de Sinaï (Ex. 20: 1–18), om niet te doden , niet stelen, geen overspel plegen, niet iemands anders bezit verlangen, enz. Onze Heere zei: "Ik ben niet gekomen om de wet af te schaffen, maar om te vervullen" (Matteüs 5:17). Om een meer volmaakte leven te leiden en God beter te behagen, gaf de Heer raad om een zuiverder, maagdelijker leven te leiden en bijzondere werken te doen die naar het eeuwige leven leiden op een nauwe en smartelijke pad. De Heer dwingt dit leven echter niet op, en dit gebeurt niet door geweld. God schiep de mens tussen hemel en aarde: door rede en intellect verschilt de mens van de woordelozen (dieren) , door toorn en lust verschilt hij van de engelen. Toen gaf God de mens een vrije wil zodat hij kan doen wat hij wil en datgene wat hij zou benaderen - hiermee zal hij ook gemeenschap hebben: ofwel een deelgenoot van engelen, door voor God te werken, zoals dat hem zijn door het geloof verlichte intellect leert, of hij zal deel hebben aan het redeloos vee als hij zonder enige onthouding alle lusten van het vlees zou vervullen. En aangezien God de mens met een vrije wil heeft geschapen, wil Hij dat wij niet door dwang, maar volgens onze eigen wil worden gered en zegt: (Mattheüs 16:24) “Als iemand achter Mij aan wil komen, moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen”; en: “Wie dit vatten kan, laat die het vatten” (Mattheüs 19:12). Sommige van de trouwe christenen gaan door dit leven op een meer gemakkelijke manier en leven in een eerlijk huwelijk op een kuise manier volgens de natuurwetten, terwijl anderen, die ijveriger zijn en volmaakter willen zijn, trachten als engelen te leven en bewandelen het nauwe pad. Daarom leiden christenen verschillende levenswijzen.

Uw geloof en wet, - vervolgde Constantijn, - hebben echter geen ongemak; ze zijn niet als de zee, maar als een beekje, dat iedereen, groot en klein, zonder moeite overheen kan springen. Er is niets goddelijks en door God geïnspireerd in uw geloof en uw wet, maar alleen menselijke gewoonten en vleselijke wijsheid die gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd. Uw wetgever Mohammed heeft jullie tenslotte geen gebod gegeven dat moeilijk te vervullen is: hij keerde u niet eens af van woede en wetteloze lust, maar stond alles toe. Daarom vervullen jullie allemaal op dezelfde manier jullie wet, die gegeven is volgens jullie lusten. Onze Heiland Christus deed dat niet. Hij Zelf, de Zuiverste en de bron van alle zuiverheid, wil dat Zijn dienstknechten heilig leven, weg van alle lust; en dat de reinen zouden zich alleen bij de reinen invoegen, aangezien 'niets onreins Zijn koninkrijk zal binnengaan' (Openbaring 21: 27).

Toen vroegen de Saraceense wijzen aan Constantijn:

- Waarom verdeelt u, christenen, één God in drie: u noemt het Vader, Zoon en Geest? Als God een Zoon kan hebben, geef Hem dan een vrouw, zodat er veel goden zijn.

- Laster niet de goddelijke Drie-eenheid, - antwoordde de christelijke filosoof, - die we hebben leren belijden van de oude profeten, die u ook erkent door zich met hen te besnijden. Ze leren ons dat de Vader, de Zoon en de Geest drie hypostasen zijn, maar dat hun essentie één is. Deze gelijkenis is ook te zien in de hemel. In de zon, door God geschapen naar het beeld van de Heilige Drie-eenheid, zijn er drie dingen: een cirkel, een lichtstraal en warmte. In de Heilige Drie-eenheid de zonnecirkel is de gelijkenis van God de Vader. Net zoals de cirkel geen begin en geen einde heeft, zo is God zonder begin en zonder einde. Zoals uit de zonnecirkel komt een lichtstraal en zonnewarmte, zo wordt van God de Vader de Zoon geboren en de Heilige Geest uitgegaan. En de zonnestraal, die het heelal verlicht, is dus een gelijkenis van God de Zoon, geboren uit de Vader en verschijnend in deze wereld, terwijl de zonnewarmte, die samen met de straal uit dezelfde zonnecirkel komt, de gelijkenis van God de Heilige Geest is, Die, samen met de geboren Zoon, eeuwig is, komt van de Vader, hoewel Hij in de tijd door de Zoon naar de mensen gezonden wordt (13)! Zoals bijvoorbeeld Hij werd naar de apostelen gestuurd in de vorm van vuurtongen. En net als de zon, bestaande uit drie objecten, - een cirkel, een lichtstraal en warmte, - wordt niet verdeeld in drie zonnen, - hoewel elk van deze objecten zijn eigen kenmerken heeft, de ene is een cirkel, de andere is een straal, de derde is warmte, doch niet drie zonnen, maar één, - zo ook de Heilige Drie-eenheid, hoewel Hij drie Personen heeft: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, wordt in Zijn goddelijkheid niet in drie goden verdeeld, maar is Eén God. Herinner je je nog hoe de Schrift zegt hoe God aan de voorvader Abraham verscheen bij de eik Mamre, van wie u de besnijdenis bewaart? God verscheen aan Abraham in drie personen. Genesis 18:2 “Hij sloeg zijn ogen op, en keek, en zie, er stonden drie mannen voor hem. Toen hij hen zag, liep hij hun snel uit de ingang van de tent tegemoet en boog zich ter aarde. En hij zei: Mijn heer, als ik nu genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw dienaar toch niet voorbij.” Let er op: Abraham ziet drie Mannen voor zich en praat als met Eén, zeggend: “Mijn heer, als ik nu genade gevonden heb in uw ogen." Het is duidelijk dat de heilige voorvader één God in drie personen heeft beleden.

13 Dat wil zeggen door de verdiensten van Christus aan het kruis: “want de Heilige Geest was nog niet op hen, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was” (Johannes 7:39)

Afbeelding
Icoon van de Drie-Ene God die aan Abraham verschijnt in de vorm van drie engelachtige bezoekers. De Vader / "Mind" wordt vertegenwoordigd door de engel links, omdat hij de Oorsprong van de Godheid is; zowel de Zoon / het Woord (midden) als de Geest / Adem (rechts) zijn op hem gericht. De Personen van God de Drie-eenheid hier beraadslagen, als het ware, om de mens te scheppen (Gen. 1:26). Het feit dat ze beraadslagen geeft aan hoe serieus het is en anders dan het scheppen van andere wezens. Hier wordt ook Gods heilsplan afgebeeld: één Persoon zal menselijke gestalte moeten aannemen om Zich voor de mensen op te offeren. In deze mystieke symbolische compositie vormen de lichamen van de Vader en de Geest de contouren van een kelk, met de Zoon er middenin de kelk. De kelk vertegenwoordigt de beker van Christus' lichaam en bloed, vergoten voor de redding van de wereld. Dus, terwijl de Zoon en de Geest getuigen van de Vader door naar hem gericht te zijn, getuigen de Vader en de Geest van de Zoon door hun positie, in de zelfvergetende, zelf-ontledigende Goddelijke liefde. In de Griekse traditie heten deze iconen ook 'Gastvrijheid van Abraham'.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

De Saraceense wijzen, die niet wisten wat ze moesten zeggen over de leer van de Allerheiligste Drie-eenheid, zwegen en vroegen toen:

- Hoe zeggen jullie, christenen, dat God uit een vrouw werd geboren? Kan God geboren worden uit de baarmoeder van een vrouw?

- Niet uit een eenvoudige vrouw, - antwoordde de filosoof, - maar uit de ongehuwde, meest zuivere Maagd werd God de Zoon geboren door de werking van de Heilige Geest, die in de meest zuivere, maagdelijke schoot op onuitsprekelijke wijze het vlees voor Christus God maakte en de bovennatuurlijke incarnatie en de geboorte van het Woord van de Vader tot stand bracht. Daarom bleef de Verwekster, die door de Heilige Geest de Zoon heeft verwekt, zowel vóór de geboorte, als tijdens en na de geboorte, zuivere Maagd, volgens de wil van God, aan wie elk geschapen schepsel gehoorzaamt, volgens de kerkelijke lied: "waar God het wil, wordt de orde van de natuur overwonnen”.

En dat Christus door de Heilige Geest uit een zuivere Maagd werd geboren, getuigt ook uw profeet Mohammed, die het volgende schrijft: "De Heilige Geest werd naar de zuivere Maagd gezonden, zodat Zij door Zijn wil een zoon zou baren."

- We betwisten niet, - zeiden de Saracenen, - dat Christus werd geboren uit een zuivere Maagd, alleen noemen we Hem geen God.

- Als Christus een eenvoudige mens was, en niet God tegelijkertijd, waarom zou dan Zijn conceptie van de Heilige Geest plaatsvinden? Een gewone mens wordt geboren uit een getrouwde vrouw, en niet uit een ongetrouwde Maagd, en wordt van nature verwekt door een echtgenoot, en niet door een speciale komst en werk van de Heilige Geest.

Hierna vroegen de Saracenen:

- Als Christus uw God is, waarom doet u dan niet wat Hij u zegt? Er staat tenslotte in het evangelie geschreven: bid voor je vijanden, doe goed aan degenen die je haten en onderdrukken, en keer je wang toe naar degenen die je slaan. Dit doen jullie niet: jullie slijpen de wapens tegen jullie tegenstanders.

Hierop antwoordde de filosoof als volgt:

- Als in een wet twee geboden worden geschreven en aan mensen worden gegeven ter vervulling, wie van de mensen zal dan de ware uitvoerder van de wet zijn: degene die één gebod vervult of degene die twee vervult?

- Natuurlijk zal de beste uitvoerder degene zijn die de twee geboden zal vervullen, - antwoordden de Saracenen.

- Christus, onze God, - zei de filosoof, - gebood ons te bidden voor degenen die ons beledigen en goed aan hen te doen, maar Hij zei ook dit: "Er is geen grotere liefde dan wanneer iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden" (Johannes 15:13). We verdragen grieven als ze alleen tegen iemand afzonderlijk zijn gericht, maar we komen op en leggen zelfs onze zielen neer als ze op de samenleving zijn gericht, zodat onze broeders niet in gevangenschap komen, waar ze verleid kunnen worden tot goddeloze en slechte daden.

Weer zeiden de Saracenen:

- Uw Christus bracht een belastinggeld voor Zichzelf en voor anderen (voor de apostel Petrus). Waarom doen jullie het niet en willen jullie geen belasting betalen? Als je echt voor elkaar opkwam, zou je zeker belasting betalen voor jullie broeders aan zo'n groot en machtig volk van de Ismaëlieten.

- Als iemand in de voetsporen van zijn leraar treedt en dat altijd wil blijven doen, - antwoordde Constantijn, - en iemand anders hem van dit pad afleidt, is zo iemand dan zijn vriend of vijand?

- Ongetwijfeld de vijand, - antwoordden de Saracenen.

- Toen Christus de belasting gaf', - vroeg Constantijn toen, - welke koninkrijk was er toen: Ismaëltische of Romeinse?

- Romeinse, - antwoordden de Saracenen.

- Daarom, - antwoordde de filosoof, - geven wij in navolging van Christus belasting aan de koning die in het nieuwe Rome (Constantinopel) verblijft en het oude Rome bezit. Maar als u belasting van ons zoekt, misleidt u ons van het pad van Christus en bent u onze vijanden.

Daarna kreeg Constantijn vele andere vragen aangeboden uit de wetenschappen die ze kenden. Constantijn beantwoordde alle vragen zodat de Saracenen niets ertegen konden zeggen. Toen vroegen ze hem:

- Hoe weet je dit allemaal?

Toen gaf Constantijn de volgende vergelijking:

- Eén man, - zei hij, - nam water uit de zee en droeg het in een zak. Hij liep ver van de zee vandaan, wees naar een zak met water en zei tegen iedereen: "Zien jullie het water dat niemand anders heeft dan ik?" Een kustbewoner kwam naar hem toe en zei: 'Schaam je je niet om over een zak water op te scheppen, terwijl we de hele zee hebben?' Dat doet u dus als je vragen stelt uit de wetenschappen die u van ons (de Grieken) hebt geleerd.

Toen lieten de Saracenen aan Constantijn een wijngaard zien, als iets wonderbaarlijks ooit geplant met werklust en goed gegroeid. Constantijn legde uit hoe dit wordt gedaan. Toen lieten de Saracenen hem al hun rijkdom zien: paleizen versierd met goud, zilver en edelstenen en zeiden:

- Zie je, filosoof, welke macht en rijkdom heeft Omar, de heer van de Saracenen?

- Hier is niets wonderbaarlijks aan, - antwoordde de filosoof. - Voor dit alles moet men God verheerlijken die deze rijkdom heeft gegeven voor het plezier van de mensen. Dit alles behoort God toe en niemand anders.

Uiteindelijk lieten de Saracenen zichzelf zien zoals ze werkelijk zijn. Ze gaven gif aan de gezegende Constantijn in zijn drankje. Maar de Heer, die aan iedereen die in Zijn naam werkt beloofde, "als ze iets dodelijks drinken, zal het hun niet schaden" (Marcus 16:18), bewaarde zijn dienstknecht veilig en wel. De Saracenen, die dit wonder zagen, stuurden Constantijn samen met anderen naar hun land terug met eer en geschenken van hun vorst.

Afbeelding
Saracenen
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

In Constantinopel ontvingen de koning en de patriarch de gezegende Constantijn met lof voor het God-welgevallige werk dat hij verricht had. Maar Constantijn bleef niet lang in Constantinopel. Al snel ging hij naar een stille en afgelegen plek, waar hij zich alleen voor zijn eigen redding werkte. Hij nam geen voedsel mee, maar in dit geval vestigde hij al zijn hoop op de voorzienigheid van God, die hem door Christus-beminnende mensen met voedsel voorzag. Van het gekregen voedsel liet Constantijn niets over voor de volgende dag, maar na de gebruikelijke maaltijd verdeelde hij al de rest onder de armen, vertrouwend op God, die Zijn gulle hand opent en alle levende wezens voedt met Zijn goedheid.

Eens had Constantijn geen enkele voedsel op de dag vóór een grote feestdag, waarover zijn knecht hevig begon te treuren. De zalige Constantijn zei tegen hem:

- Zal Hij die eens jarenlang de Israëlieten in de woestijn voedde, ons op deze grote dag niet voeden? Ga en roep minstens vijf bedelaars voor ons diner en we zullen wachten op Gods genade, want Hij zal ons niet verlaten.

Zo is het inderdaad gebeurd. Tijdens de lunch kwam er een man en bracht veel voedsel van allerlei soort en tien gouden munten. De gezegende nam dit aan en loofde God, zijn Voeder.

Van daaruit ging Constantijn naar Olympus, naar zijn oudere broer Methodius, met wie hij begon samen te leven, monastieke inspanningen te verrichten door te vasten, tijd door te brengen in gebed of het lezen van boeken[1].

Op dat moment kwamen ambassadeurs van de Khazaren[2] naar de Griekse koning Michaël, met de volgende woorden:

- We kennen allereerst de Ene God, die over alles heerst, en we bidden tot Hem, buigend naar het oosten, maar tegelijkertijd houden we enkele obscene gebruiken.

Joden pogen ons hun geloof en daden te doen aanvaarden, en velen van ons zijn reeds joden geworden in geloof. De Saracenen, die een alliantie met ons aangaan en ons geschenken aanbieden, dwingen ons het mohammedaanse geloof te aanvaarden en zeggen dat het geloof van de Saracenen beter is dan het geloof van alle andere volkeren. Daarom willen we van u, met wie we onze oude liefde en vriendschap houden, nuttig advies ontvangen en u vragen een geleerde man naar ons te sturen en als hij de joden en Saracenen kan terechtwijzen, zullen we uw geloof aanvaarden.

Toen besloot keizer Michaël, op advies van Zijne Heiligheid patriarch Ignatius[3], die na de heilige Methodius[4] was, de gezegende Constantijn naar de Khazaren te sturen, na hem van de Olympische berg te hebben gehaald. Nadat hij het verzoek van de Khazaren had bekendgemaakt, zei de koning tegen Constantijn:

- Ga, filosoof, naar deze mensen en breng hen met de hulp van de Heilige Drie-eenheid de leer van de Heilige Drie-eenheid. Niemand kan deze opdracht beter vervullen dan jij.

- Als je beveelt, meester, - antwoordde Constantijn, - zal ik daar graag te voet naartoe willen gaan, blootsvoets en zonder alles wat de Heer Zijn discipelen niet heeft opgedragen mee te nemen, toen Hij ze stuurde te prediken.

- Als je het alleen zou doen, - antwoordde de koning, - dan zou ik er niets tegen hebben, maar aangezien je van ons wordt uitgezonden, ga dan met eer en de koninklijke hulp.

Daarna overtuigde Constantijn zijn broer, de zalige Methodius, die de Slavische taal kende, om met hem mee te gaan voor de apostolische bediening, om de ongelovigen te verlichten met het licht van Christus’ geloof. Methodius was het daarmee eens, en ze gingen samen op pad. De weg lag voor hen via de steppen, maar de Oegriërs, de huidige Hongaren of Magyaren, leefden in die tijd in die steppen. Deze Oegriërs waren zo verschrikkelijk dat ze zelfs niet op mensen leken: ze droegen kleren met het bont naar buiten, ze zaaiden geen brood en leefden van de roof. Toen de heilige broeders hier stopten om te bidden, werden ze aangevallen door de Oegriërs, die huilden als wolven en ze aan stukken wilden scheuren. Constantijn was niet bang, gaf zijn gebed niet op en herhaalde vaak: "Heer, ontferm u."

Aan het einde van het gebed werden de Oegriërs door Goddelijke werking zachtmoedig toen ze Constantijn zagen en bogen zelfs voor hem. Constantijn sprak verschillende leerzame woorden tot hen, waarna de Oegriërs lieten hen hun weg gaan.

Allereerst gingen de heilige broeders naar de Griekse stad Chersonissos, die grensde met de Khazaren, en aan de kust niet ver van (het huidige) Sebastopol[5] zich bevond. Hier brachten ze een aanzienlijke tijd door met het bestuderen van Khazaarse taal[6] en het Grieks. Constantijn vertaalde hier ook acht delen van de Hebreeuwse grammatica. Ze bestudeerden het om de Khazaren beter te onderwijzen en te polemiseren met de joden, die in vele aantallen onder de Khazaren waren.[7]

Hier woonde een Samaritaan, die naar Constantijn ging en met hem over het geloof sprak. Op een dag bracht hij Samaritaanse boeken mee en liet ze aan Constantijn zien. Constantijn vroeg de Samaritaan om die boeken en sloot zich op in zijn kamer en begon oprecht tot God te bidden om hem te helpen ze te bestuderen. Met Gods hulp bestudeerde Constantijn deze boeken snel en goed. Toen de Samaritaan dit hoorde, riep hij uit: "Inderdaad, wie in Christus gelooft, ontvangt spoedig de genade van de Heilige Geest."

De zoon van de Samaritaan werd onmiddellijk gedoopt; na hem aanvaardde ook de Samaritaan het geloof van Christus.

In Chersonissos slaagde Constantijn erin "Het evangelie en het psalter in Russische geschriften" te vinden, evenals een persoon die deze taal sprak. Constantijn leerde deze spraak in zijn conversatie met hem en verdeelde op basis van de gesprekken de letters in klinkers en medeklinkers en begon met de hulp van God al snel de boeken, die hij gevonden had, te lezen en uit te leggen. Velen die zulke wijsheid zagen, verwonderden zich en prezen God.

Afbeelding

Clemens, paus van Rome

Hier leerden de heilige broeders dat de relieken van de heilige martelaar Clemens, paus van Rome[8], in de zee lagen. Ze begonnen de Chersonitische bisschop over te halen om de heilige relieken te openen. Over deze relieken wordt het volgende verteld:

Toen de heilige Clemens van Rome in Chersonissos werd opgesloten en velen daar tot het christelijk geloof bekeerde, beval de hegemoon Aufidianus, in opdracht van de koning Trajanus[9], hem te doen verdrinken in de zee, waarbij een scheepsanker om zijn nek gebonden werd zodat christenen zijn lichaam niet zouden vinden. De trouwe discipelen van de heilige stonden op het strand en keken snikkend naar de verdrinking van hun leraar. Toen zeiden twee trouwe discipelen, Cornelius en Thebe, tegen de christenen:

- Laten we allemaal eensgezind bidden dat de Heer ons het lichaam van de heilige martelaar zal openbaren.

Afbeelding

Afbeelding

De ruïnes van het Griekse Chersonissos op Krim, huidige Rusland. Met de christelijke tempel op de achtergrond.

Afbeelding
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

[1] Op Olympus begon de zalige Constantijn voor het eerst de Slavische taal te studeren. De omgeving begunstigde hem daarin. In de kloosters die op de berg waren, waren er veel Slavische monniken uit verschillende buurlanden, en daarom kon Constantijn hier een constante praktijk ter beschikking, wat vooral belangrijk voor hem was, aangezien hij bijna van kinds af aan de hele tijd in de Griekse omgeving doorbracht. Het feit dat de heilige broers hier de Slavische taal bestudeerden, blijkt uit het getuigenis van een Bulgaarse Slavische monnik, Khrabr.
[2] De Khazáren, die de Grieken zo noemden, stonden bekend onder de algemene naam van de Scythen. Ze spraken Slavisch en woonden in de buurt van het Meotiaanse of Dode meer (tegenwoordig de zee van Azov), waarin de rivier Don stroomt, die het Europa van Azië scheidde in de oudheid. Aanvankelijk woonde de stam van Jafeths eerste zoon Gomer in dit land, de Cimmeriërs genaamd, in het Grieks de Kimmeriërs. Toen de Cimmeriërs vertrokken waren naar de middernachtlanden (in het noorden) en zich vermengd hadden met verschillende volkeren, noemend zichzelf Litouwen, Goten enz., kwam in hun plaats nabij het meer van Azov één van de Scythische stammen van Turkse oorsprong genaamd de Alanen (van de Alanische bergen), die later de naam Khazaren kregen (van een rivier). Deze stam vermenigvuldigde zich enorm en begon beide oevers van de Don-rivier te bewonen: in Azië - tot aan de Wolga, die uitmondt in de Kaspische zee, in Europa - tot aan de Dnjepr, die uitmondt in de Zwarte zee, en zelfs verder richting Pannonia, waar ze met verschillende namen genoemd werden: Avaren, Hunnen enz. Khazaren hadden een grove moraal en zagen er lelijk uit. Ze leefden, als een nomadisch volk, in tenten, van plek naar plek. Ze aten meer groenten en halfbakken vlees dan brood, in de oorlog waren ze erg dapper en angstaanjagend voor iedereen. De heerser van Khazaren werd "kagan" (khagan of khayan) genoemd. Er zijn veel aanwijzingen van de dapperheid van dit volk van de Griekse en Romeinse kroniekschrijvers. De Khazaren veroorzaakten veel leed in Constantinopel tijdens het bewind van Heraclius, in het patriarchaat van Sergius, toen ze op wonderbaarlijke wijze werden verslagen door de onoverwinnelijke macht van God op voorsprak van de Moeder Gods Maria, die Haar stad verdedigde tegen de nare Khazaren en de Perzen die met hen verenigd waren, zoals deze gebeurtenis uitvoerig wordt beschreven in Sinaxarion van de 5e zaterdag van de Grote vasten. Lang later trouwde de Griekse koning Leo de Isauriër, - die in vrede met de Khazaren wilde leven, - zijn zoon Constantijn (Copronymus) met de dochter van de Khazaarse Khagan, die na haar doop Irina werd genoemd. Ze kregen een zoon, Leo, die vanwege zijn moeder Khazaris werd genoemd (deze Leo had een vrouw, Irina, die na de dood van haar man de orthodoxie herstelde en de iconoclastische ketterij op de VII Oecumenische Concilie verwierp). Na dit huwelijk begonnen de Grieken in vrede te leven met de Khazaren, en de laatsten begonnen kennis te maken met het christelijk geloof. Het christendom begon zich onder de Khazaren te verspreiden voornamelijk vanuit de Chersonieten (Chersónissos was een Griekse kolonie in het zuiden van Krim, tegenwoordig de Oekraïense stad Chersón) maar vooral dankzij de verlichters Constantijn en Methodius. Khazaren namen een lange tijd de belasting van de Russische Slaven: van elk huis een eekhoornvel en van elke boerderij een schilling (een zekere geldbedrag). Deze inning van belasting werd gestopt door de leiders van Scandinavische afkomst Askóld en Dir, die de stammen van Radímitjen en Severjánen wegnamen van de Khazaren. De (Europese) Khazaren werden uiteindelijk vernietigd door Svyatoslév, de vader van de grootvorst Vladimir, die hun stad Bélaya Vézha innam en hen een belasting oplegde, de Aziatische Khazaren (die tussen de Don en de Wolga woonden) werden veroverd door de Koemánen en Petjenégen.
[3] Ignatius was regeerde als patriarch van 847 tot 857; dan een tweede keer van 867 tot 877.
[4] De gedachtenis van de heilige Methodius wordt gevierd op 23 oktober.
[5] Oorspronkelijke Griekse naam: Sevastópolis
[6] Khazaren assimileerden zich met hun Slavische omgeving en spraken daarom Slavisch.
[7] De invloed van de joden was hier zo sterk dat zelfs de dynastie van de Khazaarse kagans met heel hun hof, -d.w.z. de hoogste klasse van de Khazaarse samenleving, - nam het judaïsme aan.
[8] Zijn gedachtenis is op 25 november.
[9] Trajanus regeerde van 98 tot 117.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Door het gebed van de christenen trok de zee zich drie stadiën[1] terug. Net als de oude Israëlieten op de Rode Zee, liepen de mensen op een droge bodem en vonden een marmeren graf, gemaakt als een kerk, en daar zagen ze het heilige lichaam liggen en het anker waarmee de heilige tot zinken werd gebracht. De christenen waren van plan om het heilige lichaam weg te nemen, maar de bovengenoemde discipelen kregen een openbaring, die hun beval de heilige relieken niet aan te raken, en dat elk jaar, ter nagedachtenis van de heilige, de zee voor zeven dagen lang terug zal wijken, plaatsmakend voor degenen die de heilige relieken willen vereren. Dit duurde 700 jaar, van de regering van Trajanus tot de regering van de Griekse koning Nicephorus[2]. Vanwege de zonden van mensen echter, stopte de zee zich terug te trekken in de regering van Nicephorus, wat de christenen veel verdriet bezorgde.

De heiligen Constantijn en Methodius kwamen in Chersonissos aan nadat er meer dan 50 jaar waren verstreken sinds de laatste verhulling van de heilige relieken. Georgios, de gezegende bisschop van Chersonissos, die door de heilige broers werd overgehaald om de heilige relieken te openen, ging allereerst naar Constantinopel naar de koning en de patriarch om hun toestemming te vragen voor deze onthulling. Samen met de bisschop van Constantinopel arriveerde de hele geestelijkheid van de kerk van de heilige Sophia voor de onthulling van de heilige relieken. Daarna vertrokken allen samen, evenals de heiligen Constantijn en Methodius, vergezeld door de mensen, naar de kust, in de hoop te krijgen wat ze wilden. Maar de zee ging niet achteruit. Toen, bij het ondergaan van de zon, gingen ze aan boord van een schip en zeilden de zee op. Plotseling 's nachts, om middernacht, scheen het licht van de zee en verscheen het heilige hoofd, en daarna werd het hele lichaam van de heilige Clement zichtbaar. De heilige relieken werden in een schip geplaatst en met grote eer naar de stad gebracht en in de Apostolische kerk geplaatst. De heiligen Constantijn en Methodius namen een deel van de heilige relieken en droegen hen mee ze waar ze ook gingen, totdat ze dit deel naar Rome brachten.

Van Chersonissos gingen Constantijn en Methodius naar de Khazaren, waar ze eervol werden ontvangen door de Khazaarse Kagan, aan wie ze een document van de Griekse koning overhandigden. De zalige Constantijn moest lange gesprekken voeren met de Khazaren, Joden en Saracenen. Methodius nam bijna geen deel aan deze gesprekken, aangezien hij minder opgeleid was dan Constantijn: hij wist als een voormalige legeraanvoerder beter hoe hij met de mensen om moest gaan dan hoe hij aangeleerde gesprekken moest voeren. Daarom moest Constantijn, - die van jongs af aan bekwaam was in de wetenschappen, de Heilige Schrift goed kende en een goede prediker was, in staat zijnde om elke vraag te beantwoorden, - persoonlijk gesprekken over het geloof voeren; Methodius hielp Constantijn echter met zijn godvruchtige gebed.

De Khazaren stuurden een listige en sluwe man naar Constantijn, die tegen hem zei:

Jullie, Grieken, hebben de slechte gewoonte om in plaats van de ene koning een andere aan te stellen, die uit een gewone, niet-koninklijke familie afkomstig is. Zo hebben jullie na Nicephórus de nobelman Michaël Kouropalátes als koning aangesteld en, na hem achtergelaten te hebben, verhieven jullie tot de troon Leo de Armeniër, die uit een eenvoudige geslacht is, na wiens dood jullie Michaël Traulos aanstelden als koning, die een inwoner van Amoria is. Bij ons is het niet zo: al onze kagans zijn van de kagan-clan, en niemand kan bij ons regeren als ze niet tot deze clan behoren.

Hierop antwoordde Constantijn in korte woorden:

- Handelde God verkeerd toen hij koning Saul, die Hem mishaagde, verwierp en David koos uit de herders van de kudden?

De Khazaar kon hier geen bezwaar tegen hebben en stelde een andere vraag voor:

- U spreekt morele leringen uit de boeken die u in uw handen houdt, wij zijn niet zo, maar wij spreken alle wijsheid van haarzelf, zonder trots te zijn op onze geschriften, zoals u doet. Het is alsof alle wijsheid in ons is.

- Als je een naakte man ontmoet, - antwoordde Constantijn, - die beweren zal dat hij veel kleren en goud en bezittingen heeft, zul je hem geloven, hem naakt ziend en niets in zijn handen hebbend?

- Nee, - zei de Khazaar - Als hij iets had, dan zou hij niet naakt lopen.

- Als je, zoals je opschept, alle wijsheid hebt opgespaard, - zei Constantijn tegen de Khazaar, - zeg me dan: hoeveel geslachten waren er van Adam tot Mozes, en waar elk van hen leefde er op aarde?

De Khazaar kon niets antwoorden. Constantijn vervolgde:

- Daarom geloof ik je niet dat je alle wijsheid hebt geleerd en geen boeken nodig hebt.

De heilige broers werden geroepen voor het diner bij de kagan. Voordat hij aan tafel ging zitten, vroeg de kagan hen:

- Vertel me wat voor soort je bent, zodat we weten waar we jullie moeten plaatsen.

- Onze grootvader, - antwoordde Constantijn, - was van een geweldige en glorieuze familie en was dichtbij de Koning. Maar hij slaagde er niet in de grote glorie die hem was gegeven te bewaren, en werd van de Koning verdreven en trok zich terug in een vreemd land, waar hij ons baarde. We zijn nu op zoek naar de oeroude glorie van onze grootvader en willen er geen andere hebben. Onze grootvader was Adam.

- Je spreekt fatsoenlijk en correct, gast, - zei de kagan, waarna hij Constantijn begon bijzonder te respecteren.

Toen ze aan tafel gingen zitten, nam de kagan de beker en zei:

- Ik drink ter ere van de Ene God, die de hele schepping heeft geschapen. Constantijn nam de beker met de woorden:

- Ik drink ter ere van de Ene God en Zijn Woord, waardoor de hemelen werden bevestigd, en de levenschenkende Geest, door wie het bestaan ​​van de schepping wordt verwezenlijkt.

- Wij hebben dezelfde leer over God, - zei de kagan tegen Constantijn, - de Schepper van de hele schepping, alleen verschillen we daarin dat jullie de Drie-eenheid verheerlijken, maar wij verheerlijken de Ene God, zoals de Joodse boeken ons dat leren.

Als u, - antwoordde Constantijn, - uit de Hebreeuwse boeken hebt geleerd dat God één is, dan uit diezelfde boeken kom tot de kennis van de Heilige Drie-eenheid. De Hebreeuwse boeken in hun profetieën prediken naast de Vader – ook het Woord en de Geest. Zo zegt de koning en profeet David: “door het woord van de Here werden de hemelen geschapen, en door de adem van zijn mond heel hun legermacht” (Ps. 33: 6). Hier op deze plek worden de eenheid en drie-eenheid heel duidelijk aangegeven: de Heer, Zijn Woord en Geest[3]. De Here is God de Vader, het Woord is God de Zoon, de Adem van de mond van de Here is God de Heilige Geest. Echter, niet drie Heren, maar Eén Heer met Zijn Woord en Geest, en ook niet drie goden, maar Eén vereerde God. Overweeg er ook het volgende: wie van de twee zou de beste vereerder van uw koninklijke persoon zijn: degene die alleen u zou eren, maar je woord en de geest van je lippen verachten, of degene die zowel u als uw woord en de geest van uw mond zou eren?

- Zonder twijfel de laatste, - antwoordde de kagan.

- Daarom, - vervolgde de filosoof, - eren wij evenzeer de Heilige Drie-eenheid: Vader, Zoon en Heilige Geest, en zijn we betere en oprechtere aanbidders dan u. We hebben deze aanbidding geleerd uit de profetische boeken. Naast de bovenstaande vers, zal ik ook een andere aanhalen. Zo spreekt de heilige profeet Jesaja over God de Zoon met de volgende woorden: “Hoor mij, Jacob en Israël, mijn uitverkorene: ik ben dezelfde, ik ben de eerste en ik ben de laatste... en nu de Here God en zijn Geest heeft mij gezonden” (Jes. 48:12, 16). Onze oude vaders[4] legden deze plaats van de Heilige Schrift als volgt uit: Wie is de gezondene, zo niet de Zoon? Van wie is het gezonden, zo niet van de Vader en de Geest van de Heilige Vader?

Er waren veel Joden bij dit banket. Sommigen van hen zeiden tegen Constantijn:

- Vertel ons eens, christelijke filosoof: hoe kan het vrouwelijk geslacht God bevatten in de baarmoeder, wie zelfs engelen niet kunnen aanschouwen?

De filosoof, wijzend met zijn vinger naar de kagans eerste raadgever, zei:

- Als iemand zou zeggen dat deze eerste raadgever de kagan niet in zijn huis kan ontvangen en hem niet kan trakteren, terwijl zelfs de laatste slaaf dat kan doen, hoe zouden we hem dan noemen: krankzinnig of redelijk?

- Heel erg krankzinnig zelfs, - antwoordden de joden.

Toen stelde de filosoof de volgende vraag:

- Welke van alle zichtbare schepselen onder de hemel is de meest eerwaarde?

- De mens is de eerwaardigste schepping, - antwoordden de joden, - omdat hij een rationele ziel heeft, geschapen naar het beeld van God.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

- Daarom onredelijk zijn degenen, - antwoordde de filosoof, - die zeggen dat het voor God onmogelijk is om in een menselijke baarmoeder te verblijven, terwijl ze weten dat Hij ten tijde van Mozes in een struik (braambos) paste. Is de struik, - een zielloos en ongevoelig wezen, - groter dan een zintuigelijk en redelijk wezen met een Godgelijke ziel? Behalve de struik paste God in een wolk, rook en vuur toen Hij aan Job, Mozes en Elia verscheen. Bijzonder wonderbaarlijk is het feit dat God in het meest eerwaardige, levende schepsel paste, op aarde verscheen en met mensen wilde leven om hen te verlossen van de dodelijke plaag die het menselijk ras door Adams zonde werd aangedaan. Van wie, zo niet van de Schepper Zelf, vertel me dan, zou het eerwaardige schepsel, dat wil zeggen het menselijk ras, genezing en vernieuwing moeten verwachten? Heeft David niet voorspeld: "Hij zond Zijn Woord uit en genas hen" (Psalm 107: 20). Daarom kwam het Woord van de Vader, God de Zoon, en genas de menselijke natuur. Hoe had het Woord van de Vader de mens kunnen genezen als hij zich niet door incarnatie met de mens had verenigd en zich als een genezende pleister op een persoon had aangebracht? Brengt een arts, die een gewonde wil genezen, een pleister op een boom of steen aan, en niet op een zieke? Daarom bracht God Zijn Eniggeboren Woord ook aan, als een pleister, niet op een boom, hoewel Het eerder ook tussen de bomen in het struikgewas verscheen, niet op een steen, hoewel Het ten tijde van Mozes en Elia zichtbaar was in de stenen bergen van Sinaï en Horeb., maar op de mens die gegrepen is door een zondige ziekte. De verbinding werd onlosmakelijk verbonden, want de Heer woonde graag in een zuivere maagd, en niet alleen maar de schoot van een vrouw, zoals Jesaja hierover profeteerde: 'Zie, de Maagd in haar schoot zal ontvangen en een zoon baren, en hij zal Emmanuel worden genoemd, wat betekent: God met ons” (Jes. 7:14). Hier zegt de profeet duidelijk dat God de Zoon op aarde geboren zal worden uit een zuivere en ongehuwde Maagd. En dat het voor God mogelijk was om in de baarmoeder van een meisje te gaan wonen voor onze redding, herinnert u wat er in uw boeken staat. Uw rabbijn Achilles zegt: “Verschijn ons niet meer in de donder van de steen en niet in het geluid van een bazuin, o erbarmelijke Heer, maar woon in onze schoot, neem onze zonden weg.” Als Mozes tot God bad om in onze schoot te wonen, waarom berispt u dan ons, die beweren dat God in de baarmoeder van een vrouw heeft gewoond, en niet zomaar van een vrouw, maar van een reine, ongeschonden en ongehuwde Maagd? Hij woont ook in onze schoot als wij, christenen, deelnemen aan het mystieke offer. Zoals u kunt zien, is het oude gebed van Mozes, opgetekend in uw boeken volgens het getuigenis van rabbi Achilles, uitgekomen: God kwam onze baarmoeder binnen en nam onze zonden weg.
Na het banket vertrok iedereen naar huis en stelde een dag vast waarop ze weer over geloof zouden praten.

Afbeelding

Ikoon van Christus de Emmanuel die als God zetels op de cherubijnentroon.

[1] Een stadium is een onnauwkeurige lengte van 1000 stappen; waarbij elke stap een lengte heeft van 5 voeten.
[2] Nicephorus I regeerde van 802 tot 811.
[3] Geest en adem worden beide als “Pnévma” vertaald in de Griekse Bijbelvertaling (Septuaginta) in dit geval.
[4] Athanasius de Grote, Basilius de Grote, Gregorius van Nyssa.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Op de afgesproken dag verzamelde iedereen zich en ging, op uitnodiging van de kagan, op de aangewezen plaatsen zitten. Constantijn maakte de volgende inleiding op het gesprek:
- Hier ben ik de enige vreemdeling onder jullie, en we hebben het allemaal over God, in wiens handen alles is en onze harten. Als we praten, laat degene van jullie die sterk is in woorden, als hij het begrijpt, onze woorden bevestigen, en als hij het niet begrijpt, laat hem dan opnieuw vragen en we zullen proberen het te verduidelijken.
De joden begonnen het gesprek met de volgende vraag:
- Vertel ons: welke wet gaf God eerst: die van Mozes, of diegene die jullie, christenen, onderhouden?
- Is dat niet daarom, - antwoordde de zalige Constantijn, - dat u mij vroeg welke wet de eerste is, zodat u later kunt zeggen dat de eerste de beste is?
- Ja, - antwoordden de joden. - En daarom moet men de eerste wet gehoorzamen, als de belangrijkste en de beste.
- Als u alleen de eerste wet wilt vervullen, geef dan de besnijdenis op, - zei Constantijn tegen de Joden.
- Waarom zeg je dat? - vroegen de joden.
- Vertel me eens echt, - zei Constantijn tegen de joden, - werd de eerste wet gegeven in besnijdenis of onbesnijdenis?
- Wij denken, - antwoordden de Joden, - dat in de besnijdenis.
- Was het niet Noah, - zei Constantijn, - aan God de eerste wet gegeven had? En dit geschiedde vóór de besnijdenis en na het gebod dat in het paradijs aan Adam werd gegeven na zijn val. God gebood aan Noah dat niemands bloed vergoten mag worden: "wie menselijk bloed vergiet, zijn bloed zal vergoten worden" (Genesis 9: 6). Daarna, sprekend over het eten van gewas van het veld, dieren, vee, vogels en vissen, zei God tegen Noah: “Ik sluit mijn verbond met u en met uw nageslacht na u” (Genesis 9: 9).
- Maar het verbond is geen wet, - zeiden de Joden. - God zei niet tegen Noah: ‘Mijn wet’, maar ‘Mijn verbond’. We hebben het over de wet.
- Neemt u besnijdenis in acht als een wet of niet? - vroeg Constantijn.
- We houden het als een wet, - antwoordden de joden.
- Besnijdenis, - vervolgde Constantijn, - noemde God ook geen wet, maar alleen een verbond, toen hij tegen Abraham zei: (Genesis 17:9-13) “U moet Mijn verbond in acht nemen, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door. Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden. U moet het vlees van uw voorhuid laten besnijden en dat zal een teken zijn van het verbond tussen Mij en u. Zo zal Mijn verbond in uw vlees tot een eeuwig verbond zijn.” Kijk, zei Constantijn, God noemde de besnijdenis nooit een wet, maar een verbond. Wilt u besnijdenis daarom afwijzen als illegaal? Als u het verbond van de besnijdenis als een wet onderhoudt, dan moet het verbond dat aan Noah gegeven is als een wet worden nageleefd en moet hij de eerste wet genoemd worden, die God aan het menselijk ras gaf, dat uit het paradijs verdreven en gered werd van de vloedwateren.
- Nee, - antwoordden de Joden. - Alleen de wet die aan Mozes is gegeven, is de enige wet, en die leven we na.
- Als het verbond dat aan Noah is gegeven, - zei Constantijn, - geen wet is, maar alleen een verbond, omdat God het geen wet noemde, maar een verbond, dan is de aan Mozes gegeven wet ook geen wet, omdat God in hoofdstuk 11 van het boek van de profeet Jeremia noemde het ook geen wet, maar een verbond: (Jeremia 11:2) “Luister naar de woorden van dit… Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Vervloekt is de man die niet luistert naar de woorden van dit verbond, dat Ik uw vaderen geboden heb op de dag dat Ik hen geleid heb uit het land Egypte”. Als dit verbond voor u een wet is, dan is het verbond dat aan Noah is gegeven ook een wet. En aangezien de wet van Noah vóór de besnijdenis werd gegeven, moet u deze als de eerste in acht nemen en niet luisteren naar andere wetten die na hem waren, namelijk die van Abraham en Mozes. U hebt immers zelf gezegd dat de eerste wet de beste is en moet worden nageleefd.
De Joden ontweken toen deze vraag, en begonnen over iets anders te praten en zeiden:
- Wie zich aan de wet van Mozes hield, behaagde God. Daarom hopen we door het in acht te nemen ook God te behagen. Jullie houden zich aan de nieuwe wet, die u zelf hebt uitgevonden, en u veracht de oude wet.
- Nu we de nieuwe wet hebben aangenomen, - antwoordde de filosoof, - hebben we het goed gedaan. Want als Abraham de besnijdenis niet had ondergaan, maar alleen het verbond van Noah naleefde, zou hij geen vriend van God genoemd worden. Evenzo schreef Mozes, - die niet tevreden was met de wetten die aan Noah en Abraham waren gegeven, - een nieuwe wet na Abraham. Wij volgen hun voorbeeld. Maar net zoals zij, elkaar opvolgend, de voorgaande wetten niet verwierpen, - Abraham verwierp Noahs wet niet, en Mozes verwierp de beiden niet, - maar goedmakend wat er ontbrak, legde hij in uitgebreidere wetten de meer volmaakte wil van God vast, zodat het gebod van de Here vast bleef staan; zo ook wij verwerpen het oude verbond niet, dat geschreven is op de tabletten van Mozes, maar behouden dit alles om de Ene God te kennen, de Schepper van de hele schepping, en ook: niet doden, niet stelen en andere geboden. We blijven alleen weg van alles wat niet op de Mozaïsche tabletten staat, bijvoorbeeld: besnijdenis, opofferingen van dieren en dergelijke. Ze waren slechts een schaduw en prefiguratie van de nieuwe wet die komen zou, en daarom moesten ze met de komst ervan worden nagelaten. Wat is de noodzaak om zich aan de schaduw te houden, als we het ding zelf in onze handen hebben?
- Als wat u zegt over het oude verbond, - sprake de joden tegen, - de instellingen en verbonden, behalve de tafelen van Mozes, slechts een schaduw en prefiguratie waren van uw nieuwe verbond, dan zouden de oude wetgevers dit geweten hebben en zouden hebben gezegd over uw nieuwe wet, die in de toekomende tijd zou zijn. Schaduw en prefiguratie moeten immers datgene afbakenen wat men verwacht met de ogen te zullen zien. De wetgevers verwachtten uw wet echter niet, en daarom zijn alle oudtestamentische decreten en verbonden, net zoals de Mozaïsche tabletten, geen schaduw en prefiguratie, maar de waarheid (de ding zelf) dat u moet als waarheid onderhouden, net zoals wat er op de Mozaïsche tabletten staat.
Hiertegen antwoordde de filosoof als volgt:
- Als de oude wetgevers, die in het Oude Testament waren, niet wisten dat er na hun wet een nieuwe wet zou komen, dan zou ik u gevraagd hebben: toen God in het begin Noah het verbond gaf, waar we het eerder over spraken, heeft Hij hem ook verteld dat Hij een ander wet zou geven aan zijn dienaar Abraham na hem? Natuurlijk niet! Maar hij zou het eerste verbond bekrachtigen als zijnde voor eeuwige generaties. Verkondigde Hij ook Abraham toen Hij hem het verbond gaf dat Hij later een andere wet aan Mozes zou geven? Over ons nieuwe verbond kondigde hij in detail aan via zijn heilige profeten. Luister dus naar Jeremia die spreekt: (Jeremia 31:31-32) “Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE”. U ziet hier een bekende profetie over ons nieuwe verbond. Evenzo voorspelde de profeet Jesaja namens de Heer over het nieuwe verbond, zeggende: (Jesaja 43:18-19) “Denk niet aan de dingen van vroeger, let niet op de dingen van het verleden. Zie, Ik maak iets nieuws.” Dus de oude wetgevers wisten van de nieuwe wet van genade, wachtten erop en profeteerden erover. Daarom zijn uw oudtestamentische instellingen en verbonden een schaduw en een schijn van onze verwachte wet, en niet de waarheid zelf, en daarom moeten ze als onnodige worden verworpen.
- Elke Jood erkent de waarheid toe dat er een nieuwe wet zal zijn, - zeiden de Joden, - maar de tijd is nog niet gekomen voor de Gezalfde te verschijnen.
- Waar wacht u nog op? - antwoordde Constantijn. - Is de macht van uw koninkrijk en uw heerschappij, - die volgens de profetie van de voorvader Jakob slechts zou moeten bestaan tot aan de komst van Christus de Messias, - niet opgehouden? Is Jeruzalem niet verwoest? Zijn de offers niet afgewezen? Is de heerlijkheid van de Heere niet overgegaan van u naar de heidenen, zoals de profeet Maleachi duidelijk voorspelde, zeggende: (Maleachi 1:10-11) “Ik heb geen welgevallen in u, zegt de HEERE van de legermachten, en een graanoffer uit uw hand aanvaard Ik niet. Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenvolken; in elke plaats zal aan Mijn Naam een reukoffer gebracht worden, en een rein graanoffer. Voorzeker, Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenvolken, zegt de HEERE van de legermachten.”
- We begrijpen deze plaats aldus, - antwoordden de Joden, - dat de heidenen door ons gezegend zullen worden, zoals wij gezegend zijn als het zaad van Abraham. Zij zullen besneden worden in de stad Jeruzalem.

Afbeelding

Joden

Afbeelding

Stenen tafelen van Mozes.

Afbeelding

Shem en Jafeth bedekken de naaktheid van hun vader Noah, die per ongeluk droken was geworden doordat hij toevallig wijn had ontdekt.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

- Door Wie het zaad van Abraham wordt gezegend, - antwoordde Constantijn, - door Diegene worden ook wij gezegend, namelijk door de Messias, de afstammeling van Abraham, Isaäk, Jacob, Isaï en David. God zei tenslotte tegen Abraham: "alle geslachten van de aarde zullen in u gezegend worden" (Genesis 12: 3), en tegen Isaak: "In uw zaad zullen alle volken van de aarde gezegend worden" (Genesis 26: 4) en hetzelfde is gezegd aan Jacob (Genesis 28:14); David zegt: (Psalm 72:17) “Zij zullen in Hem gezegend worden; alle heidenvolken zullen Hem gelukkig prijzen.” En dat de Messias moest komen zowel ter wille van de stam van Abraham als ter wille van de redding van de heidenen, hierover zei eens Jacob, toen hij Judas zegende, dit: (Genesis 49:10) “De scepter zal van Juda niet wijken en evenmin de heersersstaf van tussen zijn voeten, totdat de Verzoener komt, en Hem zullen de volken gehoorzamen.” En de profeet Zacharias, die aan de dochter van Sion – het Jeruzalem, de komst van de zachtmoedige koning aankondigde, zittend op een ezel en een veulen, zegt: (Zacharia 9:10) “Ik zal de strijdwagens uit Efraïm wegnemen, en de paarden uit Jeruzalem. De strijdboog zal weggenomen worden. Hij zal vrede verkondigen aan de heidenvolken.” Zie je, niet alleen omwille van jullie, Joden, maar ook omwille van de heidenen, moest de Messias komen. Het lijkt mij dat Hij meer omwille van de heidenen kwam dan omwille van u, want u hebt Hem niet aangenomen, de heidenen hebben Hem wel aangenomen, u hebt Hem gedood, de heidenen hebben in Hem geloofd, u hebt Hem afgewezen, de heidenen hebben Hem liefgehad; daarom heeft Hij ook u verworpen, maar Hij heeft de heidenen geroepen en is in hen verheerlijkt. En dat de werkelijk verwachte Messias al gekomen is, daar kun je door de heilige profeet Daniël van overtuigd worden. De engel van de Heere Gabriël verscheen aan deze profeet in Babylon, in het eerste jaar van de regering van Darius, en vanaf die tijd tot aan de komst in de wereld van de Messias stelde hij 70 jaarweken vast. Elke jaarweek bevat 7 jaar, en alle - 490 jaar. Uw Talmoed denkt er ook zo over. Hoe lang geleden zijn deze jaren voorbijgegaan? Als u terugkijkt, dan zult u zien dat er meer dan 800 jaar zijn verstreken sinds de jaarweken, die aan Daniël waren voorzegd, werden vervuld (Daniël 2:1-49).
- Ik zal u ook vragen, - zei Constantijn, - wat denkt u dat het koninkrijk van ijzer voorstelde, waarover Daniël tot Nebukadnezar sprak toen hij hem de droom over het grote afgodsbeeld uitlegde?
- Het ijzeren koninkrijk betekende het Romeinse, - antwoordden de Joden.
- En naar wie, - vroeg de filosoof, - verwijst de steen die zonder mensenhanden van de berg werd weggerukt en dat afgodsbeeld verpletterde?
- De steen betekent de Messias, - antwoordden de Joden en voegden eraan toe: Als, volgens de overleveringen van de profeten en andere gebeurtenissen, zoals u zegt, de Messias al gekomen is, waarom heeft het Romeinse koninkrijk dan nog steeds macht?
- Nee, - antwoordde de filosoof, - hij heeft geen macht meer, maar is voorbij gegaan, zoals andere koninkrijken. Ons koninkrijk is niet Romeins, maar dat van Christus, zoals de profeet zei: “de Hemelse God zal een koninkrijk doen opstaan, dat nooit zal worden vernietigd, en dit koninkrijk zal niet aan een ander volk worden overgedragen; het zal alle koninkrijken verpletteren en vernietigen, maar het zal zelf voor eeuwig standhouden” (Dan. 2:44). Is dit niet een christelijk koninkrijk, zo genoemd naar Christus? De Romeinen dienden afgoden, en dezen, de christenen, - deels bestaande uit dit volk (Grieken), deels uit andere stammen en naties, - regeren in de naam van Christus, zoals de profeet Jesaja het beschrijft, zeggende: (Jesaja 65:15-16) U zult uw naam voor Mijn uitverkorenen achterlaten als een vloekwoord en de Heere HEERE zal u doden, maar Zijn dienaren zal Hij noemen met een andere naam, zodat wie zich zegenen zal op aarde, zich zal zegenen in de God van de waarheid, en wie zweren zal op aarde, zal zweren bij de God van de waarheid.” Zijn niet alle profetieën over Christus in vervulling gegaan? Jesaja voorspelde zijn geboorte uit een maagd door te zeggen: "Zie, de maagd zal zwanger worden in haar schoot en een zoon baren, en zij zullen hem de naam Emmanuël geven" (Jes. 7:14). En de heilige profeet Micha zegt over zijn geboorte in Bethlehem: (Micha 5:1-2) “En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af. Daarom zal Hij hen overgeven tot de tijd dat zij die baren zal, gebaard heeft.”
- Wij, - zeiden de Joden, - zijn de gezegende nakomelingen van Shem, die een zegen ontving van zijn vader, Noah. Jullie hebben integendeel de zegen niet ontvangen.
- Noahs zegen van Shem heeft niets met u te maken, - zei Constantijn, - maar het is alleen de verheerlijking van God, want Noah zei: "Gezegend is de Heere God van Shem" (Genesis 9:26). Hier wordt de Here God gezegend door de mond van Noah ter wille van de deugdzame Shem en niets meer. Maar tot Jafeth, van wie we afstammen, zei Noah: 'Moge de Heere God Jafeth uitbreiden; en laat hij wonen in de tenten van Shem” (Genesis 9:27). U kunt zelf zien hoe het christendom zich door Gods genade verspreidt en hoe u steeds meer aan betekenis verliest. Zelfs daar waar u ooit woonde, wordt de naam van onze Heer Jezus Christus nu gezegend en verheerlijkt door christenen.

Afbeelding
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

- Jullie, - zeiden de Joden, - vertrouwend op een mens, menen gezegend te zijn, terwijl de boeken zulke mensen vervloeken.
Hierop stelde de filosoof de Joden de volgende vraag:
- Is David vervloekt of gezegend?
- Zeer gezegend, - antwoordden de Joden.
- Dus, - zei Constantijn, - wij zijn ook gezegend, omdat we vertrouwen op Hem op wie hij ook vertrouwde toen hij in de psalm zei: "de man van mijn vrede, op wie ik vertrouwde” (Ps. 41:10). Deze Man is Christus God. Degene die op een gewone man zijn hoop stelt, beschouwen wij ook als vervloekte.
De joden stelden toen nog een vraag:
- Waarom verwerpen jullie, christenen, de besnijdenis, terwijl Christus het niet verwierp, maar het volgens de wet vervulde?
De filosoof antwoordde:
- Diegene die als eerste tegen Abraham zei “het zal een teken zijn tussen mij en jou”, kwam en vervulde het (besnijdenis), daarom werd het onderhouden vanaf Abraham tot aan de Christus. In plaats van de besnijdenis stelde Christus de doop in.
Toen zeiden de Joden:
- Waarom sommigen behaagden God zonder dit teken (doop) te hebben ontvangen, maar dat van Abraham (besnijdenis)?
- Geen van hen, - antwoordde de filosoof, - had twee vrouwen, behalve Abraham. Daarom gaf God hem de besnijdenis om een grens te stellen om niet verder te gaan, maar om te leven naar het eerste voorbeeld van Adams leven (om één vrouw te hebben). En hij gaf een soortgelijke instructie aan Jacob toen hij zijn been beschadigde omdat hij twee vrouwen had. Toen Jacob de schuld begreep, waarom dit hem werd aangedaan, kreeg hij de naam "Israël", dat wil zeggen, hij die met de geest God ziet. Abraham begreep dit niet.
- Wat denkt u, - stelden de Joden een nieuwe vraag, - terwijl je buigt voor afgoden, denk je dat je God behaagt?
- Allereerst, - antwoordde de filosoof, - leer onderscheid te maken tussen namen, wat een icoon is en wat een afgod, en dan zul je zien dat u tegen de christenen ten onrechte verwijten maakt. Er is veel aanwijzing naar de afbeeldingen in uw boeken. Ik zal u over enkele daarvan vragen: Maakte Mozes de tabernakel naar het beeld dat hij op de berg zag of naar het kunstbeeld dat hij zich voorstelde bouwde hij de tabernakel van hout, leer, wol en waardige cherubs? Maar aangezien het eerste waar is, zullen we dan ook over u zeggen dat u eert en neerbuigt voor hout, huid en wol, en niet voor God, die aan Mozes te zijner tijd zo'n beeld van de tabernakel heeft gegeven? Ik zal hetzelfde zeggen over de tempel van Salomo, waarin veel afbeeldingen van cherubs, engelen en anderen waren. Evenzo wij, christenen, die door de ritus degenen die God behaagden eren, geven alle eer aan God.
- Waarom eet u varkensvlees en haasvlees, - zeiden de Joden, - als het in strijd is met God?
- Het eerste verbond (van Noah), - zei de filosoof, - verordende: (Genesis 9:3) “Alles wat zich beweegt, waarin leven is, zal u tot voedsel dienen; Ik heb het u allemaal gegeven, evenals het groene gewas,” want voor de reinen is alles rein, maar bij de verontreinigden is het geweten onrein. Evenzo zegt God over alles wat geschapen is: "alles is zeer goed" (Gen. 1:31). Maar vanwege uw vraatzucht en om uw te onderrichten, heeft God de meest onbeduidende dingen van u weggenomen. En hoe slecht de vraatzucht voor jullie is, staat er geschreven: “u bent vet, u bent dik, u bent vetgemest – toen verliet hij God, Die hem gemaakt heeft, hij versmaadde de Rots van zijn heil” (Deut. 32:15), of “Het volk ging daarna zitten om te eten en te drinken; vervolgens stonden zij op om uitbundig feest te vieren" (Ex. 32: 6).
De gezegende filosoof Constantijn voerde zulke gesprekken met de joden over het christelijk geloof. Deze gesprekken vonden dagelijks plaats in het bijzijn van de kagan zelf en duurden vrij lang. Ze werden vervolgens opgeschreven door de gezegende Methodius en verdeeld in acht delen, waarvan er hier maar heel weinig zijn gepresenteerd.
De gezegende Constantijn voerde niet alleen gesprekken met de Joden, maar ook met de Saracenen, die hij ook terechtwees met de hulp van onze Heere, die beloofde aan Zijn dienaren “de mond en wijsheid geven die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan” (Lukas 21:15).
Toen de kagan en zijn belangrijkste adviseurs zulke lieve en toepasselijke woorden van het geloof van Christus hoorden, zeiden ze tot Constantijn:
- God heeft je naar ons toegestuurd voor ons onderricht. Van Hem leerde je boeken, sprak je alles correct en voedde je ons met de honingzoete woorden van de heilige boeken. Hoewel we ongeleerde mensen zijn, geloven we nog steeds dat deze leer van God komt. Als je onze ziel definitief wilt kalmeren, vertel ons dan niet alleen uit boeken, maar ook door vergelijkingen (parabels) over alles wat we je over het geloof zullen vragen.
Daarna ging iedereen heen om uit te rusten.

Afbeelding

Binnen de tabernakel van samenkomst.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Maria K
Berichten: 2887
Lid geworden op: 27 feb 2016, 12:40
Man/Vrouw: V

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Maria K »

Ik lees een grote persoonlijke interesse van jou over dit onderwerp.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Cyrillus_en_Methodius
Ook dat je er veel energie in steekt.

Echter, ik zie geen aanleiding tot een discussie en uitwisselen van gedachten.

Ik zou zeggen:
Maak een eigen website met hetgeen jou interesseert en wat je allemaal hebt bestudeerd.
Ik weet zeker, dat er hier en daar wel mensen zijn, die dit even interessant vinden als jij en misschien wel aanvullingen zouden kunnen leveren om tot een mooie encyclopedie te komen.

Ik ga dit topic niet meer openen.
Een nieuwe lente een nieuw geluid.
Gorter.
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

"No money - no funny" :) Bedankt voor de suggestie, maar website kost geld. Daarom ben ik dankbaar voor de beheerders van dit forum, die voor mij het mogelijk maken om de rijkdom van het christendom met anderen te delen. Moge Christus God hen zegenen.
Laatst gewijzigd door Uranopolitis op 25 jun 2021, 19:04, 1 keer totaal gewijzigd.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

De volgende dag kwamen ze weer bijeen en zeiden tegen Constantijn:
- Bewijs ons, eerwaarde man, door redenering en vergelijkingen, welk geloof is het beste?
- Eén koning, - antwoordde de filosoof, - had een man en vrouw in grote eer bij zich. Toen zij zondigden, verdreef Hij hen uit het land waar zij leefden (uit het paradijs). Ze woonden vele jaren daarna en baarden kinderen in armoede. Toen ze samenkwamen dachten de kinderen na over hoe ze de waardigheid van hun ouders konden herwinnen. De één zei dit, de ander zei dat, ieder gaf zijn raad, die naar zijn mening opgevolgd moest worden. Welk van deze raden moest worden nagevolgd? Is het niet de beste?
- Waarom zeg je dat? - antwoordden de Khazaren. – Ieder van hen ziet zijn raad beter dan die van een andere. Vertel je het ons zodat we begrijpen welke van deze tips de beste is?
- Vuur, - antwoordde de filosoof, - zuivert goud en zilver, maar de mens onderscheidt met zijn verstand leugen van waarheid. Vertel me waarom er de eerste val was: was het niet uit het aanschouwen van zoete vruchten en het verlangen om goden te zijn?
- Zo is het, - antwoordden de Khazaren.
De filosoof vervolgde:
- Als honing of ijskoud water schadelijk is voor een patiënt, welke arts zal dan het beste advies geven; degene die zegt tegen iemand voor wie de honing schadelijk is – eet honing en tegen iemand voor wie koud water schadelijk is – drink koud water en ga naakt in de kou staan, of degene die voorzichtig het tegenovergestelde medicijn zal geven: in plaats van honing - bittere drank, in plaats van koud water – warm, verwarmende water?
- Natuurlijk, - zei iedereen, - wie het tegenovergestelde medicijn geeft, zal het beste advies geven. Evenzo moet zondige lust worden verootmoedigd door de bitterheid van het leven en hoogmoed door nederigheid – en in het algemeen moet het tegenovergestelde worden genezen door het tegenovergestelde. We merken dat als een bessenstruik in de lente in stekelige naalden staat, hij in de herfst goede, zoete vruchten geeft.
- U zei het juist, - antwoordde Constantijn. - En de wet van Christus zegt dat leven naar God betekent een hard leven leiden (het nauwe pad volgen), dat in het eeuwige leven de vrucht honderdvoudig zal doen toenemen.
Daarna vroeg één van de belangrijkste adviseurs van de kagan, - die de slechte leer van Mohammed goed kende, - aan de filosoof:
- Vertel me, gast, waarom eer je Mohammed niet? Hij prees immers Christus enorm in zijn boeken en sprak over Hem: uit de Maagd, de zuster van Mozes, werd een grote profeet geboren, die de doden opwekte en met grote kracht elke ziekte genas.
- Laat de kagan ons beoordelen, - zei de filosoof. - Vertel me, als Mohammed een profeet is, zullen we dan Daniël geloven, die zei dat met Christus elke visioen en profetie zal beëindigd worden? Hoe kan hij dan een profeet zijn? Daarom, als we Mohammed een profeet noemen, dan verwerpen we Daniël.
Hierop zeiden velen van de aanwezigen:
- We weten dat Daniël profeteerde door Gods Geest, maar over Mohammed weten we dat hij een leugenaar is en de verderver van de redding van velen.
Toen wendde de eerste adviseur van de kagan zich tot de Joden en zei:
- Met Gods hulp wierp de gast alle Saraceense trots op de grond, en de uwe wierp hij eruit als een schuinheid.
Daarna richtte hij zich tot alle aanwezigen en zei:
- God gaf volmaakte wijsheid en macht over alle naties aan de christelijke koning; hun geloof is het beste en daarbuiten kan men het eeuwige leven niet bereiken.
Iedereen zei:
- Amen.
Daarna wendde de filosoof zich met tranen in zijn ogen tot iedereen en zei:
- Broeders, vaders, vrienden en kinderen! Hier hebben we, met de hulp van God, alles met waardigheid uitgelegd en beantwoord. Als zelfs nu iemand van jullie iets niet begrijpt, laat hem dan komen en mij erover vragen. Wie naar deze leer luistert, laat hij zich dopen in de naam van de Heilige Drie-eenheid, en wie niet luistert, dan wil ik daarin geen zonde hebben, hij zal zijn zonde zelf zien op de Dag des Oordeels, wanneer de Rechter, de Oude van Dagen, zal gaan zitten om alle volken te oordelen.
Hierop antwoordden de Khazaren en de kagan:
- Wij zijn geen vijanden van onszelf, en daarom besluiten wij: wie wil en kan, laat hij voortaan na overweging overgaan tot de doop. En wie naar het westen buigt (heidenen), of Joodse gebeden verricht (Joden), of het Saraceense geloof handhaaft (Mohammedanen), zal spoedig sterven.
Na zo'n beslissing te hebben genomen, ging iedereen met vreugde uiteen. 200 Khazaarse mannen verlieten afgodische gruwelen en wetteloze samenwoningen en aanvaardden het christelijk geloof.
Nadat ze het christelijk geloof in het Khazaarse koninkrijk hadden ingeplant, besloten de eerwaarde leraren Constantijn en Methodius terug te keren naar hun land. Bij de Khazaren lieten ze de priesters achter die met hen uit Chersonissos waren meegekomen. De kagan droeg de heilige broeders op om de volgende brief aan de Griekse koning over te brengen: “Mijnheer! U stuurde ons zo'n man die ons het christelijk geloof verkondigde en de Heilige Drie-eenheid predikte. Door hem leerden we dat dit geloof het ware geloof is en geboden aan iedereen die wil de heilige doop ongehinderd te aanvaarden, in de hoop het zelf te ontvangen. Wij zijn allemaal vrienden en metgezellen van uw Koninkrijk en, als u dat wilt, staan we klaar om u van dienst te zijn."
Toen de kagan de heilige broeders afzag, bood hij hen veel geschenken aan, maar ze weigerden en zeiden: "Laat alle Griekse krijgsgevangenen die hier zijn met ons meegaan - dit zal het beste geschenk voor ons zijn."
Meer dan 200 krijgsgevangenen verzamelden zich en ze vertrokken allemaal met vreugde.

Afbeelding

Profeet Daniël
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

De reizigers moesten door verlaten en waterloze plaatsen gaan. Hier kreeg iedereen dorst. Af en toe waren er meren, maar het was onmogelijk om ervan te drinken, omdat er veel zout in het water zat, waardoor het bitter was als gal. Iedereen ging op zoek naar goed water, behalve Constantijn, die zo zwak was dat hij niet verder kon. Hij wendde zich tot zijn broer Methodius met de volgende woorden:
- Ik kan de dorst niet meer verdragen. Haal maar dit water, want ik geloof dat Wie eens het bittere water in zoet water voor de Israëlieten heeft veranderd, Hij ook voor ons, die uitgeput zijn van dorst, de bitterheid van dit water zal verzoeten.
Toen ze het water hadden geput en geproefd, bleek het zoet te zijn, zoals honing, en koud, zoals in de winter. Met dit water leste iedereen zijn dorst en verheerlijkte God.
Aangekomen in Chersonissos bezochten de heilige broeders de bisschop. Bij het avondmaal zei Constantijn tegen de bisschop: "Bid voor mij, meester, en zegen mij, zoals een vader zijn kind zegent met de laatste zegen."
De luisteraars dachten dat Constantijn zich klaarmaakte om de volgende ochtend te vertrekken en vroegen hem ernaar. Hij vertelde sommigen in het geheim dat de bisschop morgenochtend de wereld zou verlaten en naar de Heer zou gaan. En zo gebeurde het. In de ochtend stierf de bisschop.
Op weg naar Constantinopel moesten ze door het land gaan waar het Foelse volk woonde. Dit volk bracht offers onder een grote eik, die samengegroeid was met kersenboom, en die ‘Alexander’ heette. Het was voor vrouwen verboden om deze eik te naderen, evenals om deel te nemen aan offergaven. De gezegende Constantijn ging naar dit volk, ging tussen hen staan en zei:
- De Grieken ontsnapten de eeuwige kwelling niet, omdat ze hemel en aarde aanbaden - zulke grote en goede schepselen; des te meer jullie, die buigen voor een eik, een onmetelijk lagere schepping, niet aan het eeuwige vuur zullen ontsnappen.
- Wij, - antwoordden de heidenen, - zijn niet nu alleen ermee begonnen, maar hebben deze gewoonte van de vaderen overgenomen. Door offers te brengen voor de eik, krijgen we waar we om vragen: regen en nog veel meer. En hoe kunnen we deze aanbidding opgeven als niemand van ons het kan? En als iemand het durft, dan sterft hij zonder regen te zien.
De filosoof begon hen te vermanen met deze woorden:
- God spreekt over jullie in de heilige boeken, hoe kun je dan Hem afwijzen? Zo roept de profeet Jesaja namens de Heer: (Jesaja 66:18-19) Ik zal een teken op hen aanbrengen: Ik zal uit hen die aan het gericht ontkomen zijn, boden zenden naar de heidenvolken, Tarsis, Pul, Lud, de boogschutters, naar Tubal, Javan, de verafgelegen kustlanden, die geen tijding over Mij hebben gehoord en die Mijn heerlijkheid niet hebben gezien. Zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenvolken verkondigen,” zegt de Heer, - "(Jeremia 16:16) Ik zal vele vissers sturen en zij zullen hen opvissen op elke berg en op elke heuvel en in de kloven van de rotsen.”
- Luister, broeders, - vervolgde Constantijn, - naar God, die jullie heeft geschapen. Dit is het evangelie van het Nieuwe Testament van God, volgens hetwelk u de heilige doop moet ontvangen.
Met soortgelijke woorden overtuigde de zalige Constantijn de heidenen om deze eik om te hakken en te verbranden. De oudste van dit volk benaderde Constantijn en kuste het heilige evangelie. Dit voorbeeld werd nagevolgd door andere heidenen. Toen deelde de filosoof witte kaarsen uit en iedereen ging met brandende kaarsen en zingend naar de eik. Constantijn nam een bijl en sloeg 33 keer op de eik, en daarna hakten anderen de eik om en verbrandden hem. Diezelfde nacht zond de Heer een zware regen. Allen, zich verheugend, prezen God, Die zich verheugt om de redding van de zondaars. Constantijn en Methodius werden in Constantinopel met grote eer als apostelen ontvangen. Ze kregen de bisschoppelijke waardigheid aangeboden, maar wilden die niet aanvaarden. Methodius werd abt van het klooster van de heilige Polychrónia en Constantijn vestigde zich bij de kerk van de heilige apostelen. Al snel werden ze beiden geroepen voor nieuwe werken.
Boris of Bogoris, de koning van Bulgarije, wilde na de oorlog met de Grieken het christelijk geloof aanvaarden. De zus van Boris, die enkele jaren eerder in Constantinopel in gevangenschap bleef, keerde als christen terug naar Bulgarije en probeerde haar broer over te halen hetzelfde geloof te aanvaarden. Hij was het er lange tijd niet mee eens; maar honger en een dodelijke plaag hadden zijn koninkrijk verwoest. Toen, op advies van zijn zus, wendde hij zich met gebed tot de christelijke God en de rampen stopten. Boris stuurde naar Constantinopel om mentoren te vragen. Methodius ondernam een reis naar Bulgarije. Hij schilderde het laatste oordeel op de muur van de koninklijke kamer en legde aan de koning de zegen van de rechtvaardigen en de kwelling van zondaars uit. De koning, die al voorbereid was door de woorden en het voorbeeld van zijn zus en het wonderbaarlijke einde van rampen, nam het christelijk geloof aan. Het was in 860 of 861 (de doop van het hele Bulgarije gebeurde in 869).
Nauwelijks hadden Constantijn en Methodius het begonnen werk van de doop van het Bulgaarse volk voltooid, of een nieuw werkveld opende zich voor hun apostolische activiteit.

Afbeelding

Afbeelding
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Prins Rostisláv van Moravië hield, volgens de ingeving van God, een raadsvergadering met zijn vorsten en met het hele Moravische volk over het sturen van ambassadeurs naar de Griekse koning Michaël met het verzoek om christelijke leraren te sturen. Op het concilie werd besloten om ambassadeurs met de volgende woorden te sturen: “Ons volk[1] heeft het heidendom verworpen en de christelijke wet aanvaard. Alleen hebben we niet zo'n leraar die ons het geloof van Christus in onze taal kan uitleggen. Andere (Slavische) landen, die dit zullen zien, zullen ons voorbeeld volgen. Met het oog hierop, Mijnheer, stuur ons zo'n bisschop en leraar. Van u naar alle landen komt immers een goede wet voort.” (dit gezantschap vond plaats in 862).

Keizer Michaël riep een concilie bijeen, waarvoor de filosoof Constantijn was uitgenodigd. De koning kondigde hem de wens van de Slaven aan en zei:

- Filosoof, ik weet dat je je niet goed voelt; maar je moet daarheen gaan, want niemand kan dit werk beter doen dan jij.

- Hoewel mijn lichaam ongezond en ziek is, - antwoordde de filosoof, - ik ga er graag heen, als ze maar letters in hun eigen taal hebben.

- Mijn grootvader en mijn vader en vele anderen, - antwoordde de koning, - zochten ernaar, maar vonden ze niet; hoe kan ik ze vinden?

- Hoe ga ik tot hen prediken dan? - zei de filosoof. - Het is alsof je een gesprek in het water opneemt. Bovendien, als de Slaven me verkeerd zullen begrijpen, kan ik als ketter worden gebrandmerkt.

Hierop zei de koning, samen met zijn oom Vardas, tegen de filosoof:

- Als je wilt, zal God je geven waar je om vraagt, want Hij geeft aan iedereen die Hem in geloof vragen ​​en opent voor degenen die kloppen.

Constantijn verliet de koning en vertelde dit alles aan zijn broer Methodius en enkele van zijn discipelen[2]. Volgens zijn gewoonte begon Constantijn eerst met gebed en legde hij zichzelf vervolgens een vasten van veertig dagen op. Al snel vervulde God, luisterend naar de gebeden van Zijn dienaren, datgene wat Constantijn had gevraagd. Hij vond het Slavische alfabet uit, dat 38 letters bevatte, en vertaalde vervolgens de Griekse heilige boeken in de Slavische taal. De gezegende Methodius en zijn discipelen hielpen hem daarbij. De vertaling van de heilige boeken begon met het eerste hoofdstuk van het evangelie van Johannes. "In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God" - de eerste woorden vertaald in de Slavische taal.

De heilige broeders legden hun vertaling ter overweging voor aan de koning, de patriarch en de hele geestelijke raad. De koning verheugde zich en verheerlijkte, samen met de hele geestelijke raad, God voor de getoonde genade.

Daarna ging Constantijn, samen met zijn broer Methodius en zijn discipelen, naar de Slavische landen. De koning gaf hen genoeg van alle noodzakelijke dingen voor hun reis en schreef de volgende boodschap aan Rostislav: "God, die wil dat iedereen een ware rede heeft om op te stijgen naar de hoogste waardigheid, hebbend uw geloof en uw ijver gezien, wil uw verlangen nu in onze jaren vervullen. Hij openbaarde de letters van uw taal, die tot nu toe niet bekend waren, om u aan de grote volken toe te voegen die God verheerlijken in hun eigen taal. En hier sturen we je degene aan wie God de letters heeft geopenbaard, een eerwaarde, trouwe man, een wetenschapper en een filosoof. Accepteer dit geschenk, dat veel waardevoller is dan goud en zilver, edelstenen en vergankelijke rijkdom, en help hem om zijn opdracht snel te vervullen. Zoek God en gemeenschappelijke redding met heel je hart, en wees daarom niet lui om iedereen (je onderdanen) aan te moedigen om voor hun redding te zorgen en het ware pad te volgen. Dan zult ook u, - die moeite heeft gedaan om uw volk tot de rede van God te brengen, - hiervoor zowel in deze tijd als in de toekomstige eeuw een beloning ontvangen voor alle zielen die tot de dood in Christus onze God willen geloven. Hierdoor zult u, net als de grootvorst Constantijn, de ware herinnering voor de toekomstige generaties achterlaten.

Toen Constantijn en Methodius naar Moravië kwamen, werden ze daar met grote eer ontvangen. Allereerst verzamelde Rostislav veel jongeren en gebood hun om van de heilige broeders het Slavische alfabet en de nieuw vertaalde boeken te leren. Toen begon Rostislav, onder leiding van de heilige broeders, kerken te bouwen. Een jaar later was de eerste kerk in de stad Olomuts al voltooid, daarna verschenen er nog een aantal kerken in Moravië. Constantijn wijdde deze kerken in en diende er in het Slavisch.

Tijdens zijn verblijf hier vertaalde Constantijn met zijn discipelen alle kerkdiensten en leerde hen metten en uren, eucharistieviering, vespers en completen te houden. En volgens het profetische woord werden de oren van de doven geopend om de woorden van het boek te horen, en de tong van de tonggebonden werd welsprekend. God, die zich verheugt over de redding van één zondaar, keek met vreugde naar de bekering van een hele volk.

Toen de goddelijke leer zich onder de Slaven begon te verspreiden en de aanbidding in hun taal werd gepraktiseerd, kon boosaardige jaloerse[3] duivel het niet verdragen. Hij ging in zijn vaten binnen en begon velen op te hitsen en tegen hen te fluisteren: ‘God kan hiermee niet verheerlijkt worden. Als het Hem behaagde, dan had Hij kunnen doen dat vanaf het begin de prediking van het woord van God opgetekend werd in de taal van het volk aan wie het verkondigd werd tot Zijn glorie. Maar slechts drie talen werden door God gekozen: Hebreeuws, Grieks en Latijn, waarin het passend is om God te verheerlijken."

Dit zeiden de Latijnse en Duitse bisschoppen, priesters en hun discipelen. Constantijn ging met hen binnen in de woordentwist, zoals ooit David tegen de vreemdelingen streed, en met de woorden van de heilige boeken won hij en noemde hen drietaligen, zoals Pilatus, die het opschrift in drie talen schreef aan het kruis van de Heer.

Duitse en Latijnse priesters leerden de mensen niet alleen deze, maar vele andere goddeloosheden. Ze zeiden: “De mensen met grote koppen leven onder de aarde, alle reptielen zijn de schepping van de duivel; als iemand de slang doodt, zal hij vergeving krijgen van negen zonden; als iemand een mens doodt, laat hij dan uit een houten beker drinken en laat hij geen glazen beker aanraken."

Ze verboden de mensen niet om heidense offers te brengen volgens het oude gebruik en ook polygamie niet.

De heilige broeders poogden deze valse leringen als onkruid met het vuur van het woord uit te roeien.

“Offer dank aan God, - vermaanden ze met de woorden van de profeet, - en kom aan de Allerhoogste uw geloften na” (Psalm 50:14). “Daarom, wees op uw hoede met uw geest, en handel niet trouweloos tegen de vrouw van uw jeugd. Want de HEERE, de God van Israël, zegt dat Hij het wegsturen van de eigen vrouw haat, hoewel men het geweld bedekt met zijn gewaad, zegt de HEERE van de legermachten. Wees dus op uw hoede met uw geest en handel niet trouweloos… Omdat de HEERE Getuige is tussen u en de vrouw van uw jeugd, tegen wie ú trouweloos handelt, terwijl zíj toch uw metgezellin en de vrouw van uw verbond is" ( Maleachi 2:15-16, 13-14). In het evangelie zegt de Heer: “U hebt gehoord dat tegen het voorgeslacht gezegd is: U zult geen overspel plegen. Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft” (Mattheüs 5:27-28). “Wie zijn vrouw verstoot anders dan om hoererij en met een ander trouwt, die pleegt overspel, en wie met de verstotene trouwt, pleegt ook overspel" (Matteüs 19:9).

Dit is hoe de heilige broeders 40 maanden in Moravië woonden en van de ene plaats naar de andere verhuisden en overal de mensen in de Slavische taal onderwezen. Bij het overhandigen aan de Slaven van een onschatbaar geschenk - het woord van God in hun moedertaal, - zegt Constantijn in het voorwoord van het Heilige Evangelie tegen hen: "Hoor, alle Slaven, het woord dat harten en geesten versterkt". Bij het organiseren van scholen voor Slavische jongeren, kregen ze veel studenten die klaar waren om goede leraren en waardige geestelijken in hun volk te zijn. Voor dit doel, om hun discipelen tot het priesterschap te wijden, besloten de heilige broeders naar Rome te gaan. Bovendien wilde de toenmalige paus Nicolaas[4], die kennis had genomen van de successen van de prediking van de heiligen Constantijn en Methodius, hen als engelen van God in Rome zien.

Op weg naar Rome kwamen de heiligen Constantijn en Methodius Pannonia[5] binnen. Er regeerde prins Koçél, de zoon van Pribína, die de heilige broeders uitnodigde naar de stad Blatno om zelf het Slavische alfabet van hen te leren, en ook zodat ze het zouden leren aan de 50 discipelen die de prins uit zijn volk had bijeengebracht. Bij het afscheid schonk Koçel de heilige predikers grote eer en bood hen grote geschenken aan. Maar Constantijn en Methodius wilden, zowel van Rostislav van Moravië als van Koçel, geen goud of zilver of iets anders aannemen. Ze predikten het evangeliewoord zonder beloning, en vroegen ze alleen de vrijheid voor 900 Griekse gevangenen van beide vorsten.

[1] Vroeger waren er predikers uit Constantinopel en uit het Westen in Moravië die doopten, maar er waren weinig christenen. Toen kwamen er Duitse priesters en begonnen iedereen achter elkaar te dopen. Deze priesters verrichtten diensten in het Latijn en spraken tot de mensen in het Duits. Daarom wisten de Slaven, die deze talen niet verstonden, niet waarin ze gedoopt waren en begrepen ze de christelijke leer niet.
[2] Tijdens zijn verblijf op Olympus had Constantijn al discipelen gehad, met wie hij de Slavische taal studeerde. Van deze discipelen zijn de volgende namen bekend: Gorazd, Clemens, Sabbas, Nahum en Angelaros.
[3] Letterlijk “jaloezer,” dus iemand die de jaloezie koestert.
[4] Hij regeerde van 858-867.
[5] Huidige Hongarije
Laatst gewijzigd door Uranopolitis op 25 jun 2021, 19:04, 1 keer totaal gewijzigd.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Het moderne Cyrillische alfabet ziet er zo uit

Afbeelding

Het oorspronkelijke alfabet van Cyrillus is dit

Afbeelding
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Behalve Pannonia gingen de heiligen Constantijn en Methodius naar Venetië. Hier vielen Latijnse en Duitse priesters en monniken Constantijn aan, als raven tegen een valk en predikten de drietalige ketterij:

"Vertel ons, man", - zeiden ze tegen Constantijn, - "waarom heb je de heilige boeken voor de Slaven vertaald en hen in deze taal onderwezen, terwijl niemand dit eerder gedaan heeft: noch de apostelen, noch de paus, noch Gregorius de Theoloog, noch Hiëronymus, noch Augustinus? We kennen maar drie talen waarin het gepast is om God te verheerlijken: Hebreeuws, Grieks, Romeins.

De filosoof antwoordde hen:

- Regent het niet van God in gelijke mate op iedereen, of schijnt de zon niet voor iedereen, of ademt de hele schepping niet dezelfde lucht in? Hoe schaamt u zich niet om te denken dat afgezien van drie talen, alle andere stammen en talen blind en doof moeten zijn. Denk je, vertel me, dat God niet almachtig is, en daarom dit niet kan doen, of dat Hij jaloers is, dat hij het niet wil doen? We kennen veel volken die hun eigen boeken hebben en God verheerlijken in hun eigen taal. Hiervan zijn de volgende bekend: Armeniërs, Perzen, Abchaziërs, Iberiërs (Georgiërs), Sogdiërs, Goten, Avaren, Turken, Khazaren, Arabieren, Egyptenaren, Syriërs en vele anderen.

Als u het hier niet mee eens wilt zijn, dan zullen de heilige boeken rechter over u zijn. Want David roept: “Zing voor de Heer een nieuw lied; Zing voor de Heer, heel de aarde!" (Psalm 96: 1), en op een andere plaats: "roep uit tot de Heer, heel de aarde, zing en juich en zing" (Ps. 98: 4), en nogmaals: "laat de hele aarde zich voor U neerbuigen en voor U zingen, laat zij voor Uw naam zingen” (Ps.66:4), en nogmaals: "Loof de Heer, alle natiën, bezing Hem alle volken... Alles wat adem heeft love de Heer" (Psalm 117: 1 , 151: 6). Het evangelie zegt: "maar aan hen die Hem hebben aangenomen, die in Zijn naam geloven, heeft Hij het gezag gegeven om kinderen van God te zijn..." (Johannes 1:12). “Ik bid niet alleen voor hen, maar ook voor degenen die in Mij geloven volgens hun woord: laat allen één zijn, zoals u, de Vader in Mij, en Ik in U” (Johannes 17:20-21). Het evangelie van Matteüs zegt: “Mij is alle macht gegeven in hemel en op aarde; ga, leer alle volken, doop hen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest, leer hen alles te onderhouden wat ik u geboden heb; en zie, ik ben met u alle dagen tot het einde der tijden. Amen” (Matteüs 28: 18-20). Mark de Evangelist zegt ook: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen. Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden. En hen die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij demonen uitdrijven; in vreemde talen zullen zij spreken” (Marcus 16:15 -17). Laten we met de woorden van de Schrift met betrekking tot u (Duitse en Latijnse priesters) zeggen: “Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, omdat u het Koninkrijk der hemelen voor de mensen sluit; want zelf gaat u er niet naar binnen en u laat degenen die binnen willen gaan niet toe” (Matteüs 23:13)." Wee u, wetgeleerden, want u hebt de sleutel van de kennis weggenomen. Zelf bent u niet binnengegaan en u hebt hen die binnengingen, tegengehouden" (Lucas 11:52). De apostel Paulus zegt tegen de Korinthiërs: “Ik wens dat jullie allemaal in tongen zouden spreken; maar het is beter dat u profeteert" (1 Kor. 14:5), of anders: "en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader" (Filippenzen 2:11).

Met deze en vele andere soortgelijke woorden berispte Constantijn de Latijnse en Duitse priesters.

Vanuit Venetië gingen Constantijn en Methodius rechtstreeks naar Rome. Terwijl ze nog in Venetië waren, stierf paus Nicolaas en werd Adrianus II[1] in zijn plaats gekozen. De nieuwe paus, die vernam dat Constantijn en Methodius in Venetië waren, nodigde hen uit naar Rome. Toen de heilige broeders Rome naderden, ging de paus zelf, met zijn geestelijken en burgers met kaarsen, naar buiten om de heilige predikers te ontmoeten, omdat ze de relieken van de heilige Clemens de martelaar en paus van Rome droegen, ontdekt in Chersonissos. De Heer verheerlijkte de overdracht van heilige relieken met vele wonderen. Zo ontving een verlamde genezing en vele andere zieken werden van hun kwalen verlost.

Afbeelding

De paus accepteerde de Slavische boeken, zegende hen en legde ze in de kerk van de Heilige Maagd Maria, genaamd "Fátni" (kribbe), en men begon kerkdiensten te houden aan de hand van deze boeken. Daarna beval de paus twee bisschoppen om de Slavische discipelen te wijden die met Constantijn en Methodius waren meegekomen. De wijding van de discipelen op de eerste dag werd uitgevoerd in de kerk van de heilige Petrus de Apostel en de liturgie werd gezongen in de Slavische taal, de volgende dag - in de kerk van de heilige Petronella en op de derde dag - in de Kerk van de heilige Andreas. Daarna zongen ze de nachtvigilie in de Slavische taal in de kerk van de grote leraar van de volken - de apostel Paulus, en 's morgens vierden ze de liturgie boven zijn heilige graf. Arsenios, één van de zeven bisschoppen, en de bibliothecaris Anastasios hielpen bij de bediening van deze twee bisschoppen.

Constantijn en Methodius met hun discipelen hielden niet op God voor alles te verheerlijken, terwijl de Romeinen niet ophielden naar hen toe te komen, en vooral naar Constantijn, en hen over alles te vragen. Sommigen kwamen twee of drie keer en kregen de onderricht. Er kwam eens een Jood naar Constantijn en zei dat Christus, over wie de profeten zeggen dat Hij uit een maagd geboren zou worden, nog niet was gekomen. Constantijn telde voor hem het aantal geslachten vanaf Adam tot Christus, bewees dat Christus al gekomen is en hoeveel jaren er sindsdien waren verstreken.

Kort daarna werd de al zwakke Constantijn, uitgeput door arbeid en een lange reis, ernstig ziek, en tijdens zijn ziekte openbaarde de Heer hem over zijn dood. Toen Constantijn van zijn dood hoorde, begon hij het volgende kerklied te zingen:

"Over degenen die mij hebben gezegd, laten we de voorhoven van de Heer binnengaan, verheugde zich mijn geest en juichte mijn hart."

Toen trok hij zijn beste kleren aan, bracht de hele dag vrolijk door en zei:

- Vanaf deze tijd ben ik voor niemand op aarde een dienaar, doch enkel voor de Almachtige God, zo was ik, zo ben ik en zal zijn voor altijd, amen.

De volgende dag wilde Constantijn het schema (monnikswijding) ontvangen en werd Cyril genoemd. Zijn ziekte duurde 50 dagen.

Een keer, tijdens zijn ziekte, wendde Cyrillus zich tot Methodius met de volgende woorden:

- Hier, broer, - zei hij tegen hem, - jij en ik waren als een eensgezinde paar ossen die één veld bewerkten, en nu val ik neer van de teugels, mijn dag afgemaakt hebbend. Ik weet dat je enorm veel van de berg Olympus hield, maar denk er niet aan om je leringen op te geven omwille van de berg[2]. Door deze daad kun je het heil beter bereiken."

Toen de tijd naderde om de eeuwige rust te ontvangen en naar een ander leven heengaan, hief de heilige Cyrillus zijn handen naar God op en bad aldus met tranen: “O Heer, mijn God! U, die de onstoffelijke krachten der engelen schiep, de hemel uitspande, de aarde grondveste en alles wat daarop bestaat uit het niets tot het zijn heeft ge​​bracht, die altijd en in alles verhoort hen die Uw wil volbrengen, U vrezen en Uw geboden onderhouden: hoor mijn gebed en weid Uw trouwe kudde, die Gij mij, Uw zondige en onwaardige dienaar, toevertrouwd hebt om te weiden. Red deze kudde van alle goddeloosheid en oneerbiedigheid en van alle breedsprakige ketterse taal die de godslastering tegen U spreekt. Vernietig de drietalige ketterij en laat uw Kerk groeien in veelheid. Verenig iedereen in eensgezindheid en maak iedereen eensgezind over Uw ware geloof en orthodoxe belijdenis. Adem in hun harten het woord van Uw leer in, want het is Uw gave. Als U mij, de onwaardige, geschonken hebt om het evangelie van Uw Christus te prediken, mij, die probeert goede daden en alles wat U behaagt te doen, laat mij dan U alles terug geven, als het Uwe, wat U mij hebt gegeven. Bevestig hen met Uw sterke rechterhand, bedek ze met Uw sluier, opdat iedereen de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest voor altijd zou prijzen en verheerlijken. Amen."

Toen kuste hij iedereen en zei: "Gezegend is onze God, die ons niet als prooi heeft gegeven aan onze onzichtbare vijanden, maar hun netten heeft vernietigd en ons heeft verlost van verderf."
Met deze woorden gaf de heilige Cyrillus de geest op aan de Heer op 14 februari 869.

[1]Hij regeerde van 867-872.
[2] Volgens een andere versie zou hij gezegd hebben: “…laat de Slaven niet achter omwille van de berg.”
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Methodius

Paus Adrianus beval alle Grieken die in Rome waren, evenals de Romeinen, aanwezig te zijn bij de begrafenis en om met brandende kaarsen bij het graf van Cyrillus te staan, en beval dat het afscheidsdienst zou worden gehouden zoals tijdens de begrafenis van de paus zelf. De heilige Methodius, die vernam dat ze het eerwaarde lichaam van de heilige Cyrillus in Rome wilden begraven, ging naar de paus toe en zei:
- Onze moeder bezwoer ons en zei dat als een van ons het eerst sterft, de ander zijn broer naar zijn klooster (op Olympus) moet overbrengen en hem daar begraven.
Daarna beval de paus om het eerwaarde lichaam van Cyrillus in het reliekschrijn te leggen, het met ijzeren spijkers dichtdoen en het klaar te maken voor de reis. De heilige relieken bleven zeven dagen in deze positie.
De Romeinse bisschoppen zeiden tegen de paus:
- Aangezien God Cyrillus hier bracht, die door vele landen reisde, en hier zijn ziel heeft genomen, is het benodigd om hem hier te begraven als een eerwaarde man.
- Als dat zo is, - zei de paus, - zal ik de Romeinse gewoonte veranderen en Cyrillus voor zijn heiligheid en liefde in mijn graf begraven, in de kerk van de heilige Petrus de Apostel.
Toen zei de heilige Methodius:
- Als u niet naar me hebt geluisterd en hem mij niet hebt gegeven, omdat u het zelf graag bij u wilt hebben, leg hem dan in de kerk van de heilige Clemens, met wie hij hier is aangekomen.
De paus beval te doen wat Methodius gezegd heeft. Alle bisschoppen, monniken en mensen kwamen weer bijeen en droegen eervol de heilige relieken naar de kerk van de heilige Clemens. Alvorens de kist te laten zakken, zeiden de bisschoppen:
- Laten we het schrijn openen en kijken of er iets van de heilige relieken is weggenomen?
Maar hoe hard ze ook probeerden, konden ze, volgens Gods voorziening, het schrijn niet openen, en toen werden de heilige relieken neergelaten aan de rechterkant van het altaar in de kerk van de heilige Clemens. Toen begonnen hier vele wonderen geschieden. Toen de Romeinen dit zagen, begonnen ze de heilige Cyrillus meer en meer te verheerlijken en, nadat ze zijn icoon hadden geschilderd, dag en nacht kaarsen voor hem aan te steken en God te prijzen, Die verheerlijkt hen die Hem liefhebben.
Na de dood van de heilige Cyrillus kwamen er ambassadeurs van Koçel, de prins van Pannonia, naar de paus met het verzoek de zalige Methodius aan hen vrij te laten. De paus antwoordde de ambassadeurs:
- Ik stuur hem niet alleen naar jullie, maar ook naar alle Slavische volkeren, als een leraar van God en van de heilige Petrus, de eerste aartsbisschop en sleutelhouder van het hemelse koninkrijk.

De paus stuurde heilige Methodius naar de Slaven en gaf hem de volgende boodschap aan de Slavische vorsten: "Adrian, bisschop en dienaar van God, aan Rostislav, Svyatopolk en Koçel: "Eer aan God in de hoge en vrede op aarde in de mensen welbehagen” (Lukas 2:14). We hebben met vreugde vernomen dat de Heer uw harten heeft opgewekt om Hem te zoeken en heeft u laten zien dat u Hem niet alleen door geloof moet dienen, maar ook door goede daden: "geloof zonder werken is dood" (Jakobus 2:26). Daarom zondigen zij die denken, dat zij God kennen, maar Zijn wet niet willen navolgen. Niet alleen van deze bisschoppelijke zetel vroeg u om leraren, maar ook van de nobele koning Michaël: u vroeg hem om de gezegende filosoof Constantijn en zijn broer naar u toe te sturen. Toen de heilige broeders hoorden dat uw land onder de jurisdictie van de apostolische zetel viel, deden ze niets in strijd met de regels, maar kwamen naar ons toe en brachten de relieken van de heilige Clemens mee. Verheugd, beraadslaagde we onze zoon Methodius naar uw landen toe te sturen, een man volmaakt in redelijkheid en trouw, hebbend hem en zijn discipelen tot het priesterschap gewijd. Hij kan u onderwijzen, zoals u erom vraagt, en de heilige boeken in uw taal vertalen, en volgens hen de heilige dienst (liturgie) en de doop en de hele kerkorde uitvoeren, waaraan met de hulp van God en door de gebeden van de heilige Clemens, de heilige filosoof Constantijn het begin had gemaakt. En als iemand anders in staat is om de heilige boeken correct en getrouw in uw taal te vertalen, zodat u de geboden van God gemakkelijker kunt leren, laat dit werk dan heilig en gezegend zijn door God, en zowel door onze als de hele katholieke kerk. Houd u in ieder geval aan één gewoonte bij de liturgie: de apostel en het evangelie eerst in het Romeins en vervolgens in het Slavisch voor te lezen, zodat het woord van de Schrift vervuld zou worden: "Prijs de Heer, alle volken" (Ps. 117: 1) en: "Ze begonnen in andere talen te spreken..." over de grootheid van God, "zoals de Heilige Geest hun gaf uit te spreken" (Handelingen 2: 4). Als iemand het waagt deze leraren te berispen en u van de waarheid tot fabels te verleiden, of u tot verderf te brengen door de boeken van uw taal te lasteren, laat hem geëxcommuniceerd worden en aan het oordeel van de kerk worden voorgeleid en hij zal geen vergeving ontvangen totdat hij zich verbeterd heeft. Want dit zijn de wolven, geen schapen, en men moet ze herkennen aan hun vruchten en er voor oppassen. Maar jullie, geliefde kinderen, luister naar de leringen van God en weiger de kerkelijke leringen niet, en dan zullen jullie echte aanbidders zijn van uw hemelse Vader met alle heiligen. Amen".
Koçel ontving Methodius met een grote eer, maar stuurde hem spoedig terug naar de paus, en samen met hen 20 mannen van een adellijke geslacht, met het verzoek aan de paus om de heilige Methodius tot bisschop te wijden voor Pannonia, op de troon van de heilige Andronicus, een apostel uit de zeventig. En Paus deed dat.

Afbeelding

Moravia (tegenwoordig een kleine provincie in Tjechië) en andere vroegere Slavische landen.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Hierna hitste de oude vijand en tegenstander van de waarheid (duivel) de Moravische prins en de Duitse en Latijnse bisschoppen van deze regio op tegen Methodius[1]. Heilige Methodius werd voor een concilie opgeroepen, waarop hem de volgende vraag werd gesteld:

- Waarom leer je in ons gebied?

- Als ik wist, - antwoordde de heilige Methodius, - dat dit uw gebied is, dan zou ik hier niet leren, maar dit gebied is van de heilige apostel Petrus. Als je omwille van ruzie en hebzucht niet volgens de regels handelt en verbiedt om de leer van God te prediken, pas dan op dat wanneer je met je hoofdbeen door de ijzeren berg slaat, je je hoofd niet kapot breekt.

- Door met toorn te spreken, - antwoordden de bisschoppen, - breng je jezelf in de problemen.

- Ik schaam me niet om de waarheid te spreken ook voor koningen, - antwoordde de heilige Methodius. - Doe wat je wilt met mij. Ik ben niet beter dan degenen die in dit leven vele kwellingen hebben doorstaan ​​voor de waarheid.

Tijdens deze bijeenkomst werden veel toespraken gehouden, maar zijn tegenstanders konden niets tegen Methodius inbrengen. Toen zei de prins spottend:

- Val mijn Methodius niet lastig. Hij zweet alsof hij bij een hete kachel is.

- Ja, mijnheer, - antwoordde Methodius. - Eens ontmoette men een zwetende filosoof en vroeg hem: "Waarom zweet je?" 'Ik heb met het onbeschofte tuig geredetwist' - antwoordde die filosoof.

De bisschoppen spraken veel over Methodius. Ten slotte werd hij verbannen naar Zwaben, waar hij tweeënhalf jaar in de gevangenis zat.[2] Het nieuws van de gevangenschap van de heilige Methodius bereikte de paus. Toen paus Johannes VIII, de opvolger van Adrianus II, dit hoorde, sprak hij een vloek over de Duitse bisschoppen uit en verbood hen de liturgie te vieren totdat ze Methodius vrijlaten. Toen lieten de bisschoppen Methodius vrij, maar zeiden tegen Koçel, de Pannonische prins: "Als je Methodius meeneemt, beschouw ons dan niet als weldoeners".[3]

Deze bisschoppen zelf ontkwamen echter niet aan het oordeel van God en de apostel Petrus. Vier van hen stierven spoedig.

In Moravië was er in die tijd een onenigheid tussen de Slaven en de Duitse priesters. De Moraviërs hadden begrepen dat de Duitse priesters die bij hen woonden vijanden waren van de Slaven en wilden hen uitleveren aan de Duitsers. Ze verdreven hen en stuurden het volgende verzoek aan de paus: "Net zoals onze vaders eerder de doop van de heilige Petrus hadden ontvangen, zo willen we nu Methodius als aartsbisschop en leraar."

De paus zond onmiddellijk de heilige Methodius naar Moravië, waar hij ontvangen werd door de Moraviërs en de prins Svyatopolk, die nu afstand had genomen van de Duitsers, en hem alle kerken en geestelijken in alle Slavische steden had toevertrouwd. In plaats van de verdreven Duitse priesters benoemde heilige Methodius priesters van de Slaven. Gezien het feit dat heilige Methodius en de priesters kerkdiensten verrichtten en de mensen onderwezen in de Slavische taal, begon de leer van God sterk te groeien. Veel van de heidenen deden afstand van hun dwaling en geloofden in de ware God[4]. In die tijd was de Moravische staat zo sterk als nooit tevoren[5].

Sint Methodius bezat de gave van profetie. Veel van zijn profetieën kwamen uit; we zullen er enkele aanhalen.

Een heidense prins, die langs de rivier de Wisla woonde, bespotte christenen en veroorzaakte hen ontberingen. Sint Methodius stuurde naar hem om te zeggen: "Het is beter voor u, zoon, om volgens uw eigen wil en in uw eigen land gedoopt te worden, dan als gevangene in een vreemd land." Zo is het ook gebeurd.

Eens vocht Svyatopolk tegen de heidenen en de oorlog sleepte voort. De herdenkingsdag van de heilige apostel Petrus naderde en de heilige Methodius zond naar Svyatopolk om te zeggen: "Als u belooft bij mij met uw troepen te zijn op de dag van Petrus, dan geloof ik dat God binnenkort aan u de heidenen zal overleveren." En zo gebeurde het.

Een rijke man trouwde met zijn schoondochter. Heilige Methodius leerde en onderwees hem veel, maar hij kon hen niet overtuigen om te scheiden. Anderen vleiden hen vanwege hun rijkdom. Toen zei Methodius tegen deze rijke man: 'Er zal een tijd komen wanneer de vleiers je niet zullen kunnen helpen en je zult aan mijn woorden denken, maar het zal te laat zijn.'
Plotseling werden deze rijke mensen volgens Gods voorziening door zo'n ziekte aangevallen dat ze geen rustplaats voor zichzelf konden vinden. En zo stierven ze.

[1] Op dit moment Rostislav, die de heilige broers hielp, stierf in gevangenschap, en zijn neef Svyatopólk werd zijn opvolger, die in de eerste periode van zijn regering in grote vriendschap met de Duitse keizer was.

[2] Zwaben ligt in Duitsland. - In de kerker hebben de Duitsers Methodius op alle mogelijke manieren gepest: ze gaven hem enkele dagen lang niets te eten; toen het winter was, namen ze hem blootsvoets, met zijn hoofd onbedekt, mee naar de binnenplaats van de gevangenis, zetten hem in de sneeuw en dwongen hem om een ​​dag of langer op één plaats te blijven staan. Ze sloegen hem zelfs met stokken. Maar de Heer bewaarde en sterkte de heilige. De heilige werd erg getroost door zijn discipelen, die hem vaak in de gevangenis bezochten.

[3] Blijkbaar had Koçel ook bijgedragen aan de bevrijding van Methodius.

[4] Zo stuurde Borivoy, de prins van de Tsjechen, boodschappers naar Svyatopolk om te zeggen dat de Tsjechische prins gedoopt wilde worden en vroeg om priesters. Svyatopolk zei tegen de Tsjechische boodschappers: “Vraag bisschop Methodius; laat hem twee of drie priesters uitkiezen en met u naar uw prins sturen." Heilige Methodius ging zelf naar Bohemen (Tsjechië) en doopte Borivoj, zijn vrouw Lyudmila en hun twee zonen. Heilige Methodius bleef ongeveer een jaar in Bohemen en wijdde de eerste twee Boheemse kerken in: één in de stad Litomyšl en de andere in Levy Hradec. Toen liet Methodius verschillende Slavische priesters in Bohemen achter en keerde terug naar Moravië. Heilige Methodius stuurde priesters naar Polen, waar ze de koning en vele Polen doopten.

[5] Dit was de tijd na de Slag bij Velehrad, toen Svyatopolk de Duitsers versloeg en bijna alle Slaven verenigde.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

"De oude vijand en de voeder van afgunst tegen het menselijk ras hitste opnieuw tegen Methodius openlijke en geheime vijanden op, zoals eens Dathan en Abiron tegen Mozes (Num. 16). In die tijd verschenen er ketters die leerden dat de Heilige Geest ook uit de Zoon uitgaat. Deze ketters verleidden de gelovigen van het ware pad, en over Sint Methodius, die hun slechte leer berispte, zeiden ze: "De paus gaf ons macht en beval Methodius en zijn leer te verdrijven."

Alle Moraviërs verzamelden zich en men beval om voor het hele volk de brief voor te lezen waarin Methodius zogenaamd verdreven werd. De mensen rouwden veel, omdat ze van zo'n herder en leraar verstoken werden, met uitzondering van degenen die beheerst werden door vleierij, zoals de wind over de bladeren heerst. Echter, in diezelfde brief van de paus stond: “Onze broeder, Methodius, is getrouw en voert het apostolische ambt uit. Alle Slavische landen zijn aan hem ondergeschikt door de apostolische troon, en wie hij vervloekt, wordt vervloekt, en wie hij heiligt, die zal heilig zijn.[1]
Daarna vertrokken alle vijanden van Methodius met schaamte. De boosaardigheid van de vijanden van Sint Methodius eindigde hiermee niet. Omdat ze de heilige wilden belagen, zeiden ze dat de Griekse koning boos op hem was, en als Methodius onder zijn heerschappij had gestaan, dan zou hij niet in leven zijn gebleven. Maar de barmhartige God, die zijn dienaar niet wilde laten lasteren, legde in het hart van de koning - want het hart van de koning is altijd in Gods handen - de volgende boodschap naar Sint Methodius te sturen: "Eerwaarde Vader, ik verlang er heel erg naar om u te zien. Doe een goede daad en neem de moeite om naar ons toe te komen om u te zien terwijl u nog leeft en om een ​​zegen van u te ontvangen.[2]

Sint Methodius vertrok naar Constantinopel en werd hier met grote eer en vreugde ontvangen door de koning en patriarch. De koning prees zijn leer en liet hij twee discipelen van Sint Methodius, - een priester en een diaken, met de Slavische boeken, - bij zich blijven. Methodius zelf stuurde hij terug naar Moravië met grote geschenken."

[1] Tegen die tijd waren de omstandigheden volledig veranderd. Duitse priesters, van wie velen besmet waren met de genoemde ketterij, begonnen opnieuw in Moravië te verschijnen en Svyatopolk aan hun zijde te winnen. Svyatopolk, hoewel hij gedoopt was, leefde niet als een christen: hij dronk veel wijn, had veel vrouwen en kon zijn woede niet bedwingen. Methodius probeerde op alle mogelijke manieren de prins te overtuigen zijn ondeugden te stoppen, berispte hem in privé en in het bijzijn van iedereen, maar het hielp niet. Toen de Duitse priesters Svyatopolk regelmatig bezochten, zeiden ze hem over Methodius: “Waarom luistert u, prins, naar deze ouderling; ziet u, hij is niet zoals andere mensen, hij geeft niet aan iedereen uit en leeft als een bedelaar. U, de prins, bent de heer over uw land." Met veel van zulke vleiende woorden veroorzaakten Duitse priesters ruzie tussen Svyatopolk en de heilige Methodius. Toen begonnen ze bij de paus Johannes tegen Methodius te klagen, hem te beschuldigen van ketterij en vooral poogden ze de Slavische eredienst uit te roeien. Paus Johannes, die op dat moment hulp van de Duitse koning tegen de Saracenen wilde krijgen, koos de kant van de Duitse priesters en stuurde een bericht naar Moravië waarin de Slavische eredienst verboden werd en alleen de preken in de Slavische taal toeliet. Methodius, die deze brief had gelezen, zei: “Wat zal er nu gebeuren? Mensen zullen naar de kerk komen en staan, zonder iets te begrijpen. En ze zullen de leer van Christus vergeten en heidense gebruiken zullen herrijzen in Moravië. Nee, ik zal niet in het Latijn dienen, het zal mensen schaden." Duitse priesters meldden dit aan de paus, en de paus eiste Methodius naar Rome. Heilige Methodius arriveerde in Rome en de paus hield een rechtszitting over hem. In die tijd kreeg de paus hulp in de oorlog tegen de Saracenen van de Griekse koning Basilius de Macedoniër, en daarom koos hij weer de kant van Methodius. Tijdens dit proces werd Methodius vrijgesproken, hersteld als aartsbisschop in de Slavische landen en kreeg toestemming om kerkdiensten in de Slavische taal te houden. Maar omdat hij Svyatopolk niet wilde beledigen, schreef de paus hem het volgende bericht: "Als u, de prins, niet van de Slavische mis houdt, kunt u in uw paleis naar de Latijnse mis van de Duitse priesters luisteren." Samen met Methodius, als zijn assistent, ging naar Moravië de priester Viking mee, die een handlanger van de Duitse koning en een felle vijand van de Slaven was. Deze Viking werd de belangrijkste vijand van de heilige Methodius. Duitse priesters begonnen Svyatopolk te vertellen dat Methodius geen echte brief had meegebracht, maar er was nog een andere, volgens welke Methodius moest worden verdreven en Viking de aartsbisschop moest worden. Toen schreef Methodius aan paus Johannes de volgende brief: "Wie heeft u, vader, aartsbisschop gemaakt: mij of Viking?" De paus stuurde dan de aangegeven boodschap als antwoord.

[2] In die tijd was Basilius de Macedoniër de keizer.

Afbeelding Paus Johannes VIII

Afbeelding

Afbeelding Paus Nikolaas I
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 787
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: Dispuut met moslims, joden en andersdenkenden uit het leven van Cyrillus en Methodius

Bericht door Uranopolitis »

Heilige Methodius moest veel moeilijkheden doorstaan: in de woestijnen - van rovers, in de zeeën - van sterke golven, in rivieren - van plotselinge draaikolken, zodat het apostolische woord in hem vervuld werd: "Op reis was ik vaak in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar van de kant van volksgenoten, in gevaar van de kant van heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders, in inspanning en moeite, vaak in nachten zonder slaap, in honger en dorst, vaak in vasten, in koude en naaktheid” (2 Kor. 11:26-27). Toen liet hij alle zorgen aan God over en begon heilige Methodius, samen met zijn twee discipelen-priesters, de boeken te vertalen die hij samen met zijn broer, de gezegende Constantijn, niet slaagde te vertalen. Samen met hen slaagde hij erin het hele Oude Testament te vertalen, behalve de Makkabeeënboeken, en ook de Nomokanon (kerkelijke regels) en de vaderlijke boeken (Paterikon). Heilige Methodius begon zijn vertaling in de maand maart en eindigde in oktober, op de 26e. Nadat de vertaling klaar was, gaf heilige Methodius de waardige lof en glorie aan God en de heilige Demetrius van Thessaloniki, op de dag van wiens nagedachtenis hij de vertaling had voltooid en die hij, als inwoner van Thessaloniki, vooral eerbiedigde.
Rond deze tijd wilde de Hongaarse koning, die in de Donaulanden was, de heilige Methodius zien. Velen haalden Methodius over, uit angst voor mishandeling, om niet naar deze koning te gaan, maar de heilige Methodius ging toch. De Hongaarse prins ontmoette Methodius met eer, zoals het een koning betaamt, sprak met hem en liet hem met grote geschenken vrij. Bij het afscheid zei de koning tegen de heilige: "Denk aan mij, eerwaarde vader, altijd in uw heilige gebeden."
Dit is hoe heilige Methodius voor zijn kudde zorgde, zoekend naar de trouwe volgelingen van Christus in alle landen, en de grootsprekende tongen tot zwijgen bracht. Samen met de apostel kon hij zeggen: “Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden. Verder is voor mij weggelegd de krans van de rechtvaardigheid van de Heere” (2 Tim. 4:7,8).
Toen de tijd naderde voor de heilige Methodius de rust van het lijden en de beloning voor vele inspanningen te ontvangen, begon men hem te vragen:
- Wie, eerwaarde vader en leraar, kiest u uit uw leerlingen als uw opvolger?
De heilige wees naar één van zijn discipelen, Gorazd, en zei:
- Hier is de man van uw land, de getrouwe, die de Latijnse boeken goed kent. Als het de wil van God en van uw liefde is, wil ik dat hij mijn opvolger wordt.
Tijdens de week na Pasen kwam heilige Methodius naar de kerk en kon niet dienen vanwege de zwakheid, maar bad alleen voor de Griekse koning, Slavische prinsen, geestelijken en alle mensen en zei:
- Zorg voor mij, kinderen, tot de derde dag.
En inderdaad, bij het ochtendgloren op de derde dag, gaf de heilige Methodius in de priesterlijke armen de geest op aan de Heer met de woorden "In Uw handen, o Heer, beveel ik mijn geest". Het was op 6 april 885.
De uitvaartdienst werd uitgevoerd in het Latijn, Grieks en Slavisch, en hij werd gelegd in de kathedraalkerk van Velehrad. Talloze mensen verzamelden zich voor de begrafenis. Er waren mannen en vrouwen, groot en klein, rijk en arm, vrijen en slaven, weduwen en wezen, vreemdelingen en inboorlingen, zieken en gezonden. Iedereen zag met tranen af zo'n vriendelijke leraar en herder, die alles was voor iedereen "om allen te behouden."
Gij, een heilige en eerwaarde leidsman! In uw gebeden in den hoge, gedenk ook ons, die u aanroepen en red uit alle rampspoed uw discipelen die de leer van Christus verspreiden en ketterijen blootstellen, zodat, door hun roeping in dit leven met waardigheid te vervullen, uw kudde mag staan aan de rechterhand van Christus, onze God, en het eeuwige leven van Hem ontvangen. Want aan Hem is de heerlijkheid en glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Troparion
Gij waart eensgezind met de apostelen en de leraren van de Slavische landen, in God wijze Cyrillus en Methodius; bid tot de Meester van allen om de Slavische volken in orthodoxie en eensgezindheid te behouden, om vrede van de wereld en de redding van onze zielen.

Kondakion
Laten we de heilige paar van onze verlichters eren, die door de Goddelijke Schriften te vertalen de bron van de kennis van God voor ons deden opwellen; waarvan we zelfs tot nu toe putten en u verheerlijken, Cyrillus en Methodius, die bij de troon van de Allerhoogste staan en vurig bidden voor onze zielen.

Bron

Afbeelding
Opschrift onder het standbeeld: "Aan de apostelgelijke eerste verlichters van de Slaven Cyrillus en Methodius van dankbare Rusland."

Het is dan ook nogal raar, maar de Slavische cultuur en beschaving, die de heilige broers Cyrillus en Methodius gecreëerd hebben, verdwenen uit de Slavische landen, waarin ze oorspronkelijk hun pastorale en apostolische missie deden, en verspreidden zich verder naar het Oosten, naar wat vele eeuwen later Rusland zal heten, een niet-bestaande entiteit in hun tijd. Cyrillische alfabet en de daarop gebaseerde Bijbelvertaling en de oosters-orthodoxe traditie wordt namelijk niet meer in Tsjechië, Slowakije, Croatië en Polen gebruikt, maar wel in Rusland en in sommige andere landen.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️