De Tweede Komst a.k.a. de Dag van de Heer
Geplaatst: 19 mei 2019, 15:41
'Alzo ook Christus, éénmaal geofferd zijnde om veler zonden weg te nemen, zal ten anderen male zonder zonde gezien worden van degenen die Hem verwachten tot zaligheid.'(Hebr. 9:28)
De traditionele interpretatie van de tweede komst is dat Jezus nogmaals naar de aarde komt als mens op een wolk in de verre toekomst. Een merkwaardige interpretatie die niet gestoeld is op de leer in het NT. De echte Messias herstelt alle dingen in één komst en de incarnatie van Christus was slechts de voorbode van deze ene komst. Alhoewel Johannes de Doper Elia was die komen zou (Matth. 11:14) was Christus dat als mens in zekere zin ook. Want de wederkomst van Elia is de eerste komst van Christus, hetwelk een vooraankondiging van de dag van de Heer is.
'Zie, Ik zend ulieden den profeet Elía, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal.' (Mal 4,5)
Toen Jezus mens was geworden en Johannes doopte, was Elia wedergekomen en het aftellen naar de dag van de Heere begonnen. Dit is voorzegd door de profeet Zacharia toen hij zei:
1 TE dien dage zal er een fontein geopend zijn voor het huis Davids en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinheid.
2 En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen.
3 En het zal geschieden wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, tot hem zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN. En zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, zullen hem doorsteken wanneer hij profeteert. (Vgl Mat 11,13 en Luk 16,16)
De profeet Johannes de Doper die door het volk verward werd met de Christus (Joh 3,28) wist ook dat de dag van de Heer aanstaande was en zeer nabijgekomen. We lezen in Mat 3,7: 'Hij dan, ziende velen van de farizeeën en sadduceeën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?' En Johannes de Doper vervolgde: 'En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd' (Mat 3,10)
Later gebruikte Paulus in 1 Thess. 1:10 dezelfde bewoording: 'En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.'
Toekomende toorn impliceert een langere periode dan de ware betekenis van het woord μέλλω in de grondtekst dat betekent:
I staat te gebeuren
A op het punt staan iets te doen of te lijden
B van plan zijn, in gedachten hebben, aan denken
bron.
Dat de dag van de Heer en de wederkomst een en dezelfde gebeurtenis is is, daar is het NT glashelder over. De evangelisten gebruiken de komst van Christus en de komst van het Koninkrijk Gods namelijk als inwisselbare termen.
'Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken zullen, totdat zij den Zoon des mensen zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.' (Matth. 16:28)
'En Hij zeide tot hen: Voorwaar Ik zeg u, dat er sommigen zijn van degenen die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij zullen hebben gezien dat het Koninkrijk Gods met kracht gekomen is.' (Mark. 9:1)
'En Ik zeg u waarlijk: Er zijn sommigen dergenen die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben.' (Luk. 9:27)
Uit deze drie teksten blijkt ontegenzeggelijk dat de tweede komst van de Mensenzoon en de komst van het Koninkrijk Gods één en dezelfde gebeurtenis was. Wanneer er gesproken wordt van de dag van de Heer, dan betekent dat dus eveneens de tweede komst. De dag van de Heer is dus de tweede komst.
'De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt.' (Hand 2,20)
''Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen gelijk een dief in den nacht.' (1 Thess 5,2)
''Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken die daarin zijn, zullen verbranden.' (2 Petr 3,10)
'En ik was in den geest op den dag des Heeren, en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,' (Op 1,10)
Christus is reeds gekomen en evenmin als men een dief in de nacht opmerkt, heeft men gemerkt dat de dag van de Heer is geweest. Dus voordat je zegt zeker te weten dat Christus niet gekomen is, doorzoek je huis goed om te zien of je niet bestolen bent.
De traditionele interpretatie van de tweede komst is dat Jezus nogmaals naar de aarde komt als mens op een wolk in de verre toekomst. Een merkwaardige interpretatie die niet gestoeld is op de leer in het NT. De echte Messias herstelt alle dingen in één komst en de incarnatie van Christus was slechts de voorbode van deze ene komst. Alhoewel Johannes de Doper Elia was die komen zou (Matth. 11:14) was Christus dat als mens in zekere zin ook. Want de wederkomst van Elia is de eerste komst van Christus, hetwelk een vooraankondiging van de dag van de Heer is.
'Zie, Ik zend ulieden den profeet Elía, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal.' (Mal 4,5)
Toen Jezus mens was geworden en Johannes doopte, was Elia wedergekomen en het aftellen naar de dag van de Heere begonnen. Dit is voorzegd door de profeet Zacharia toen hij zei:
1 TE dien dage zal er een fontein geopend zijn voor het huis Davids en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinheid.
2 En het zal te dien dage geschieden, spreekt de HEERE der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen.
3 En het zal geschieden wanneer iemand meer profeteert, dat zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, tot hem zullen zeggen: Gij zult niet leven, dewijl gij valsheid gesproken hebt in den Naam des HEEREN. En zijn vader en zijn moeder, die hem gegenereerd hebben, zullen hem doorsteken wanneer hij profeteert. (Vgl Mat 11,13 en Luk 16,16)
De profeet Johannes de Doper die door het volk verward werd met de Christus (Joh 3,28) wist ook dat de dag van de Heer aanstaande was en zeer nabijgekomen. We lezen in Mat 3,7: 'Hij dan, ziende velen van de farizeeën en sadduceeën tot zijn doop komen, sprak tot hen: Gij adderengebroedsels, wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden toorn?' En Johannes de Doper vervolgde: 'En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd' (Mat 3,10)
Later gebruikte Paulus in 1 Thess. 1:10 dezelfde bewoording: 'En Zijn Zoon uit de hemelen te verwachten, Denwelken Hij uit de doden verwekt heeft, namelijk Jezus, Die ons verlost van den toekomenden toorn.'
Toekomende toorn impliceert een langere periode dan de ware betekenis van het woord μέλλω in de grondtekst dat betekent:
I staat te gebeuren
A op het punt staan iets te doen of te lijden
B van plan zijn, in gedachten hebben, aan denken
bron.
Dat de dag van de Heer en de wederkomst een en dezelfde gebeurtenis is is, daar is het NT glashelder over. De evangelisten gebruiken de komst van Christus en de komst van het Koninkrijk Gods namelijk als inwisselbare termen.
'Voorwaar zeg Ik u: Er zijn sommigen van die hier staan, dewelke den dood niet smaken zullen, totdat zij den Zoon des mensen zullen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk.' (Matth. 16:28)
'En Hij zeide tot hen: Voorwaar Ik zeg u, dat er sommigen zijn van degenen die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij zullen hebben gezien dat het Koninkrijk Gods met kracht gekomen is.' (Mark. 9:1)
'En Ik zeg u waarlijk: Er zijn sommigen dergenen die hier staan, die den dood niet zullen smaken, totdat zij het Koninkrijk Gods zullen gezien hebben.' (Luk. 9:27)
Uit deze drie teksten blijkt ontegenzeggelijk dat de tweede komst van de Mensenzoon en de komst van het Koninkrijk Gods één en dezelfde gebeurtenis was. Wanneer er gesproken wordt van de dag van de Heer, dan betekent dat dus eveneens de tweede komst. De dag van de Heer is dus de tweede komst.
'De zon zal veranderd worden in duisternis, en de maan in bloed, eer dat de grote en doorluchtige dag des Heeren komt.' (Hand 2,20)
''Want gij weet zelven zeer wel, dat de dag des Heeren alzo zal komen gelijk een dief in den nacht.' (1 Thess 5,2)
''Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken die daarin zijn, zullen verbranden.' (2 Petr 3,10)
'En ik was in den geest op den dag des Heeren, en ik hoorde achter mij een grote stem, als van een bazuin,' (Op 1,10)
Christus is reeds gekomen en evenmin als men een dief in de nacht opmerkt, heeft men gemerkt dat de dag van de Heer is geweest. Dus voordat je zegt zeker te weten dat Christus niet gekomen is, doorzoek je huis goed om te zien of je niet bestolen bent.