Een interessante zienswijze. Het christendom kijkt op een merkwaardige manier naar de stervende man aan het kruis.Rollins is – zo noemt hij zichzelf – a/theist: hij heeft niks met een God die bestaat. Hij staat een radicaal christendom voor, dat de godverlatenheid van Jezus aan het kruis tot uitgangspunt neemt. ‘Mijn God waarom hebt gij mij verlaten?’ De God-die-bestaat liet Jezus aan zijn lot over. Het christendom draaide daarna ook nog eens de zaken om: niet de God die bestaat, maar de stervende man aan het kruis, die is God.
Rollins maakt deel uit van een bredere beweging, die wordt aangeduid als emerging church movement. Een los-vaste verzameling van initiatieven in Schotland, Engeland, de VS, van mensen erkennen dat de kerken op sterven na dood zijn, net als de God die erin wordt verkondigd, maar dat het christelijk verhaal – met daarin centraal het trauma van de gekruisigde God – een nieuwe vorm verdient. Rollins wil gemeenschappen creëren waarin we het trauma van Christus’ dood ritualiseren en in zijn transformerende kracht ervaren. Het gaat hem erom om ‘radicale twijfel, ambiguïteit, mysterie, en complexiteit in het hart van de liturgie binnen te brengen.’ Hoe meer we daarbij twijfelen aan een God die bestaat, hoe meer we Christus nabij komen.
Dat de huidige kerken stervende zijn zullen de christenen zelf inmiddels ook wel in zien.
Maar daarom hoeft het kindje nog niet met het badwater weggegooid.
Dat is zoals ik (veel) gelovigen ook zie: een intellectuele instemming met het bestaan van God. Intellectuele instemming is weinig meer dan denk-inhoud.Een discussie over het bestaan van God maakt van geloof een kwestie van intellectuele instemming met een feitelijke claim, niet iets waar je met je hele leven aan hangt. Een per definitie te betwijfelen hypothese, waarvoor we telkens het laatste nummer van Nature moeten naslaan om te zien of hij nog houdbaar is. Geloofsgemeenschappen maken een kardinale categoriefout door dat soort kennis in de aanbieding te hebben, en ook nog eens aan te leveren via de sluiproute van een goddelijke openbaring. Ze brengen er ook mee om zeep waar het in de grote religieuze tradities altijd om draaide: om innerlijke transformatie, eerbied voor, overgave aan, viering van het mysterie van het leven. Geloof als doctrine ontneemt geloof zijn existentiële karakter, door er een voor waar houden van proposities van te maken.
Tja.Het christendom is eigenlijk ook ongeschikt als religie, als je daar de aanbidding van een transcendente, buitenwereldlijke Macht onder verstaat.
Religie betekent zoiets als (opnieuw) binden. In die zin kan het christendom geen religie worden genoemd maar meer een ideologie zoals bv het communisme of het islamisme.De filosoof Marcel Gauchet – zelf atheïst – wijst erop dat de secularisatie niet ondanks, maar alleen dankzij het christendom heeft kunnen plaatsvinden. Er zit een diep seculariserende trek in de incarnatie, de centrale boodschap van het christelijk geloof dat God in Christus mens werd. Gauchet beschrijft het paradoxale karakter van het christelijke geloof als een religie die afscheid neemt van de religie.
Dat is wat ik ook zie. Christenen beginnen op een gegeven moment te twijfelen aan hun intellectuele instemming. Daarmee beginnen ze te zagen aan de stoelpoten van God. En dat is goed!Christenen zijn twijfelaars, die moeite hebben met een God Daarboven. En dat is winst, levensbeschouwelijk en ethisch.