De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 794
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Bericht door Uranopolitis »

26 augustus
Afbeelding
De heilige Adrianos en Natalia, met 23 medemartelaren: Anatolios, Anthimos, Antiochos, Eleutherios, Euethios‚ Euretos, Eutychios, Faretios, Gentelios, Hermogenes, Joannes, Karterios, Klaudios, Kyriakos, Mardonios, Marinos, Menodios, Platon (Plato), Synetos, Theagones‚ Theodoros, Thyrsos en Troadios.
Tijdens de christenvervolging onder keizer Maximiaan was Adrianos de militaire gouverneur van Nikomedië. Hij was verontwaardigd over de wrede behandeling van de christenen, en diep onder de indruk van de door hen betoonde moed. Hij protesteerde bij de keizer en zei dat hij het eervoller vond tot zulke slachtoffers te behoren dan tot de partij der vervolgers. “Dan kon hij meteen zijn zin krijgen”, vond de keizer, en liet hem opsluiten bij een groep van 23 christenen. Hun werden de knieën gebroken en zo werden zij hulpeloos achtergelaten in de gevangenis totdat zij zich van Christus zouden afwenden of anders ellendig sterven.
Natalia, de christenvrouw van Adrianos, wist door omkoperij te bewerken dat zij bij hen werd toegelaten. Zij verlichtte zo goed mogelijk hun pijn en wekte hen op trouw te blijven aan hun goddelijke Meester. Na de dood van haar man, rond 300, bleef zij altijd terugkomen bij zijn graf in Argyropolis, bij Byzantium, waar de relieken van de martelaren waren heengebracht, en daar is zij ook begraven.

Ook nog op deze dag de heilige martelaren: Adrianos, zoon van keizer Prebos, die geleden heeft onder Likinios in 320; de monnik-martelaar Adrianos, abt van het Posjechonskiklooster, 1550; Attikos en Sisinios, met het zwaard ter dood gebracht; Ireneus en Abundius, te Rome in het riool verdronken onder Valerianus Secundus, een aanvoerder uit het Thebaanse legioen, gedood in Ventimiglia; Alexander, legionair, onthoofd in Bergamo; Simplicius met zijn zonen Constantius en Victorianus, onder Antoninus gefolterd en gedood in het Marsen-land; en Victor, om het geloof gedood in Spanje.

Eveneens op deze dag de heilige monnik Ibestion, belijder; Tithoës uit de Thebaïde, een leerling van de grote Pachomios; Joasaf, zoon van koning Awenir; Kyprianos van Storozjev, een bekeerde rover; Adrianos van Uglitz; Gelasius, bisschop van Poitiers, 5e eeuw; Pelagia, weduwe te Limoges, 584; Euladius, bisschop van Nevers, 6e eeuw; Rufinus, bisschop van Capua; en Felix, priester te Pistola.

Door de gebeden van deze en al Uw heiligen, Heer Jezus Christus onze God, ontferm U over ons en red ons. Amen.

https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-250/

Afbeelding Jezus geneest de zoon van een hoveling in Capernaüm
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 794
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Bericht door Uranopolitis »

27 augustus
Afbeelding
De heilige Pimen (Poimen = herder) de Grote, misschien wel de beroemdste van de woestijnvaders. Wij kennen hem vooral uit de Vadersboeken, de Spreuken der Woestijnvaders‚ waarvan een zeer groot deel op zijn naam staat. Hij was Egyptenaar en nauwelijks 15 jaar oud toen hij het monastieke leven in de woestijn begon. Hij bezat reeds toen zulk een overredingskracht dat zijn 6 broers met hem meetrokken. De oudste heette Anub, de jongste Païssios. Hijzelf was waarschijnlijk op één na de oudste en dan moeten de anderen toch nog wel heel jong geweest zijn. Dat komt ook overeen met bepaalde kinderlijke gebeurtenissen uit die eerste tijd.
Pimen beoefende meteen harde ascese. Hij begon met op bepaalde dagen in het geheel niet te eten, en in de volgende jaren breidde hij dit rigoureuze vasten uit tot 4 of 5 dagen, soms zelfs tot een gehele week. Hij at ook nooit meer vlees en liet zich slechts met moeite overhalen bij anderen te eten. Ook wijn gebruikte hij nooit. Naarmate hij de geestelijke rijpheid bereikte, verminderde hij dit absolute vasten en nam als stelregel slechts éénmaal per dag sober te eten, en met honger van tafel op te staan. Dit was nuttiger dan het eten te lang uit te stellen. Daarbij beoefende hij het nachtwaken, het zeggen van lange gebeden, en de voortdurende handenarbeid. Maar dit alles moest met onderscheidingsvermogen gebeuren, zei hij, want het ging er niet om het lichaam, maar om de hartstochten te doden. Toen de Bedoeïenen weer eens op rooftocht waren, waarbij veel monniken werden vermoord, trokken de 7 broers verder de woestijn in en vonden een vervallen afgodstempel waar zij zich vestigden. Toen zij zich beraadden over de toekomst, vroeg Anub de anderen een week lang niet met elkaar te praten of elkander op te zoeken. Zelf begon hij iedere ochtend de dag met het smijten van stenen naar het grote afgodsbeeld‚ terwijl hij ‘s avonds een pokloon maakte en vergeving vroeg. De anderen brandden van nieuwsgierigheid wat dat betekenen moest en barstten na die week met hun vragen los. Anub vroeg: “Toen ik die stenen gooide, is het beeld toen kwaad geworden of heeft het iets terug gezegd? En toen ik vergiffenis vroeg, liet het beeld dan merken of het dat prettig vond, of weigerde het misschien te vergeven? Wanneer wij kunnen afspreken ook zo te handelen wanneer iemand een aanmerking maakt, en niet ijdel te worden als iemand ons vergiffenis vraagt, dan kunnen we samen blijven, zo niet, er zijn vier poorten: ieder kan zijn eigen richting kiezen om te vertrekken”. Toen wierpen allen zich ter aarde voor Anub en beloofden strikte gehoorzaamheid.
Zij bleven bij elkaar tot de dood hen scheidde. Een van de broers werd voor het huishouden aangesteld, en ieder at zonder protest wat er op tafel kwam, of het nu naar zijn smaak was of niet. Verder was hun huisregel: 4 uur slaap per nacht, 4 uur werk, 4 uur officie. Overdag werkten ze tot aan de middag, deden dan geestelijke lezing tot het 9e uur van de namiddag, zochten daarna naar groen gewas voor hun maaltijd die ‘s avonds genuttigd werd.
De kleine Païssios, de jongste van de broers, was een levendig jongetje dat nogal wat last bezorgde. Eens was hij met een van de anderen aan het ruzie maken, en het kwam zelfs tot een vechtpartij. Pimen deed alsof hij niets merkte. Anub vroeg hem waarom hij ze niet uit elkaar haalde. “Ach”, zei Pimen, “ze hou- den vanzelf wel op, het zijn immers broers”. En het is blijkbaar ook goedgekomen want op het einde van zijn leven verklaarde Pimen, die ervoor bekend stond onder geen enkele omstandigheid ooit gelogen te hebben, dat ze allen in grote eendracht met elkaar hadden geleefd. Bij een andere gelegenheid blijkt dat Pimen op kinderen gesteld was. De broers hadden weer eens moeten vluchten en kwamen toen in een met monniken bevolkt gebied waar ook een aantal kleine jongens opgenomen waren. De broers ergerden zich aan het veelvuldige kinderlawaai en stelden voor om weg te trekken. Maar Pimen vroeg hun: “Wil je hier weggaan om die engelenstemmetjes?”
Barmhartigheid tegenover de fouten van anderen is de telkens weer in het oog springende grondeigenschap van Pimens optreden. Zo kwam eens een broeder naar abba Pimen en zei: “lk zaai op mijn akker en daarmee beoefen ik liefdadigheid”. De oudvader zei hem: “Daar doet ge goed aan”. En de broeder ging verheugd heen en beoefende nog meer liefdadigheid. Toen Pimen daarover aangevallen werd, omdat hij zulke onmonastieke bezigheden goedkeurde, antwoordde hij: “lk heb gesproken vanuit zijn standpunt, en daardoor heb ik hem ijver gegeven om vooruit te gaan in de liefdadigheid. Als ik het hem had afgeraden zou hij bedroefd zijn heengegaan en toch hetzelfde werk gedaan hebben, want hij kent nu eenmaal niets anders”.
Zijn mensenkennis blijkt uit de volgende spreuken: “Iemand kan schijnen te zwijgen, hoewel zijn hart anderen veroordeelt. Zo iemand is in feite onophoudelijk aan het spreken”. Tot een broeder die klaagde over zijn vele dwalende gedachten zei hij: “Spreid uw habijt uit en houd de wind vast” en op het woord van de ander dat zoiets toch onmogelijk is, sprak de oudvader: “Evenmin kunt ge de gedachten beletten te komen. Maar het ligt wel in uw macht eraan te weerstaan”. En tegen een monnik die vroeg: “Waarom bevechten de duivels mij zo?” antwoordde hij: “Zijn het werkelijk duivels die u bevechten? Die vechten niet met ons zolang wij bezig zijn met onze eigen verlangentjes: dat zijn onze eigen duivels die ons kwellen totdat we ze hun zin geven. De echte duivels vechten tegen mensen van heel ander formaat”.
Hij veroordeelde ook de gewoonte om de ene roeping boven de andere te stellen: “Als van drie broeders de eerste de volkomen hesychia beoefent, de tweede ziek is maar vol dankbaarheid, en de derde hen dient met een oprecht gemoed, dan hebben zij alle drie gelijke waarde voor God”. Ook zei hij: “Velen van ons zijn heldhaftig in de gestrengheid, maar in het fijn aanvoelen van gedachten door middel van het gebed, is er slechts een heel enkele”.
Steeds kwam hij weer terug op de onderlinge verhoudingen: ook de helden in de woestijn was niets menselijks vreemd. “Christus zegt: Er bestaat geen grotere liefde dan deze, dat iemand zijn ziel geeft voor zijn naaste. Dat wil zeggen als iemand een slecht woord opvangt, iets waardoor hij zich geraakt voelt, en dan iets stekeligs wil opmerken, maar hij doet zich geweld aan en zegt het niet; of iemand wordt getergd en verdraagt het zonder iets terug te doen, dan geeft zo iemand zijn ziel voor zijn naaste”. En op de vraag: “Wat is zonder reden zich kwaad maken op zijn broeder?” zei hij: “Telkens als uw broeder u tergt en u maakt zich kwaad op hem, maakt u zich kwaad zonder reden. Zelfs al rukt hij uw rechteroog uit en hakt hij uw rechterhand af, en u wordt kwaad, dan maakt u zich kwaad zonder reden. Maar als hij u van God wil verwijderen, word dan maar kwaad!” Ook zei hij: “Zoek niet uw wil door te drijven. Het is veel harder nodig dat ge u voor uw broeder vernedert”.
Een broeder vroeg: “Ik heb een plaats gevonden waar ik helemaal verlost ben van mijn broeders: zal ik daar gaan wonen?” En de oudvader antwoordde: “Waar ge geen hinder bezorgt aan uw broeder, ga daar wonen”.
Abba Pimen is gestorven tegen het jaar 450, toen hij ongeveer 110 jaar oud was, als waardig opvolger van de heilige Antonios.

https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-251/

Afbeelding

Afbeelding Jezus geneest een bezetene in de synagoge van Kafarnaüm
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 794
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Bericht door Uranopolitis »

28 augustus
Afbeelding
De heilige Moses de Ethiopiër was een weggejaagde slaaf, een grote kerel met geweldige lichaamskracht, die eens vier man die hem overvielen, de baas wist te blijven. Als verjaagde slaaf had hij geen middel om in zijn levensonderhoud te voorzien en kwam hij vanzelf terecht bij andere rechtelozen, die slechts door diefstal in leven konden blijven. Er vormde zich al snel een bende onder zijn leiding. Tot de sterke verhalen die over hem de ronde deden behoort ook dat hij eens, om zich te gaan wreken, zijn kleren op zijn hoofd bond, zijn zwaard tussen de tanden nam en zo de geweldige Nijl overzwom in de overstromingstijd.
Eens, toen hij wegens een moord door een groep soldaten werd achtervolgd vond hij toevlucht in een woestijnklooster. Daar hoorde hij spreken over het lot dat de mens wacht na zijn dood, eeuwige heerlijkheid of eeuwige straf, naar de wijze waarop men op aarde heeft geleefd. Dit bracht hem aan het denken en hij begon bitter berouw te krijgen over zijn verloren leven. Hij vroeg om opgenomen te worden en beleed al zijn gruweldaden en zijn slechte gedachten. Toen bleek, nadat men hem verschillende dagen aan de poort had laten wachten, dat hij standvastig bleef, werd hij aanvaard en kreeg hij het monnikskleed en de naam Moses. Hij was toen ongeveer 80 jaar oud.
Deze ongedisciplineerde vrijbuiter, die zich nooit iets van iemand had aangetrokken, richtte nu zijn geweldige doorzettingsvermogen tegen zichzelf en van meet af aan gedroeg hij zich als een voorbeeldig monnik. Hij volbracht ogenblikkelijk met vreugde alles wat hem werd opgedragen, hij was met hart en ziel bij de heilige diensten, hij beperkte zijn voedsel alsof hij heel zijn leven had gevast. Hij leefde op water en brood en bleef vaak verschillende dagen geheel zonder voedsel. Hij bracht hele nachten door in gebed zonder enige rust te nemen. En altijd betreurde hij de zonden die hij had begaan en bleef hij zich de geringste van allen achten.
Maar hij liet niet met zich sollen. Toen hij eens in zijn eenzame kluis door vier rovers overvallen werd, schudde hij ze niet slechts van zich af, maar hij bond ze vast, pakte ze in en droeg ze op zijn schouders naar de kerk, waar de broeders bijeen waren, om te vragen wat er met ze gebeuren moest. Toen de slachtoffers hoorden dat het de beroemde roverhoofdman was die hen te pakken had genomen, werden zij op hun beurt heel nadenkend, en zij sloten zich bij de monniken aan.
Zijn kluis was in de woestijn van Sketis, waar de monniken onder leiding stonden van de grote Makarios. Al had hij zich nu de monastieke levenswijze eigen gemaakt, zijn geest kwam nog maar niet tot rust. De slechte gewoonten van zoveel jaren drongen zich met grote kracht aan hem op en Moses liep van de ene oudvader naar de andere om hulp te zoeken. Daarom ook matte hij zijn lichaam af door zwaar werk zonder te eten, en zijn slechte dromen bestreed hij door de nachten wakend door te brengen in gebed. Dan bleef hij onbeweeglijk rechtop staan en durfde zelfs geen metanie te maken, omdat dit eerder een verlichting zou betekenen. Vele jaren lang moest hij deze strijd voeren en tenslotte werd hij er wanhopig onder. Hij kwam in de verleiding om alles maar op te geven, maar ging eerst naar abba Isidoros, een van de grote lichten van de Sketis. Deze vroeg hem op het dak te gaan staan en uit te zien naar het Westen. Daar zag hij de legerscharen der demonen in slagorde geschaard ten aanval. Maar naar het Oosten zag hij een ontelbare menigte van hemelse geesten, indrukwekkend van majesteit en helderder stralend dan de zon. Ge ziet dus, zei Isidoros, hoe, volgens het woord van de profeet Elisa, het aantal van hen die voor ons strijden onvergelijkelijk groter is dan het leger dat ons aanvalt.
Gesterkt door dit visioen nam Moses opnieuw de strijd op. En hij bedacht een nieuw strijdmiddel: elke nacht haalde hij bij de oude asceten de waterkruik om die voor hen te vullen aan de bron, op kilometers afstand. Bij dit zware liefdewerk ontwrichtte hij eens zijn rug, zodat hij een jaar lang verlamd moest blijven liggen eer hij genezen was. Ook andere zware ziekten moest hij verduren, die soms eindigden na het gebed van abba Makarios.
Door dit alles verbreidde zich zijn roem, en de mensen kwamen naar hem toe, om hem te raadplegen of alleen maar te zien. Toen Moses eens hoorde dat de gouverneur in aantocht was om hem te bezoeken, ging hij op weg naar de bewoonde wereld. Zo ontmoette hij de gouverneur die hem vroeg waar de cel van abba Moses te vinden was. Waarop Moses antwoordde: Het loont toch helemaal de moeite niet om die oude sufferd op te zoeken! De gouverneur kwam bij het broederhuis en vertelde wat hem gezegd was. De anderen vroegen zich vol verbazing af wie zoiets over de eerbiedwaardige oudvader had kunnen zeggen. Tot ze op het idee kwamen te vragen hoe die man eruit had gezien. Toen ze hoorden dat het een bijzonder grote, donkere man was geweest, in vodden gehuld, konden ze hem meedelen dat hij abba Moses zelf had gezien.
Tot de uitspraken van abba Moses behoren de volgende: Als iemand niet in zijn hart de overtuiging heeft een zondaar te zijn, verhoort God hem niet. En de betekenis daarvan: Als iemand in zijn hart zijn zonden draagt, dan ziet hij die van zijn naaste niet. Het is als toen de Heer alle eerstgeborenen in Egypte had gedood. Er was geen huis of er was een gestorvene. Het is toch dwaas om als iemand zelf een dode in huis heeft, deze in de steek te laten om de dode van zijn buurman te gaan bewenen! En aan iemand die hem vroeg wat het voor zin had te vasten en nachtwaken te houden: Die maken dat de ziel zich vernedert. Als de ziel deze vruchten voortbrengt, heeft God ter wille daarvan medelijden met haar.
Toen hij ongeveer 85 jaar oud was, waren er zeven broeders bij abba Moses op bezoek. En hij zei hun: Zie, vandaar vallen de Skythen Sketis binnen, neem de vlucht. En op de vraag waarom hij zelf niet weg wilde gaan, zei hij: Ik wacht al sinds jaren op deze dag waarop in vervulling zal gaan wat onze Heer gezegd heeft: Allen die het zwaard grijpen, zullen door het zwaard sterven. Toen wilden de anderen hem niet in de steek laten. De barbaren drongen naar binnen en doodden hen allen op één na, die zich verborgen had achter de stapel palmtouw die klaar lag om verder verwerkt te worden. Dit is gebeurd tegen het jaar 400.

Afbeelding

https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-252/

Afbeelding

Afbeelding De genezing van een verlamde in Cafarnaüm
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 794
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Bericht door Uranopolitis »

29 augustus
Afbeelding
De onthoofding van Johannes de Doper. Omdat deze grootste onder de kinderen der mensen, zoals Christus zegt, ter gelegenheid van een feestmaal ter dood werd gebracht, en ook om Johannes te eren als streng asceet, heeft de Kerk deze dag tot een strenge vastendag gemaakt. Tevens worden allen herdacht, die door een onrechtvaardig vonnis hun leven moesten verliezen.
Over Johannes de Doper zijn ons veel bijzonderheden bekend uit de Evangeliën. Over geen ander, buiten Christus zelf, weten we zoveel. Hoe hij voor hij geboren werd, door een engel werd aangekondigd aan zijn vader, de priester Zacharias, wiens huwelijk met de eveneens hoogbejaarde Elisabeth kinderloos gebleven was. En toen Zacharias om die reden om opheldering vroeg, openbaarde de engel zich in al zijn hoogheid als Gabriël die voor Gods aangezicht staat, zodat Zacharias met stomheid was geslagen.
Daarna wordt de Moeder Gods gewaarschuwd om haar oude nicht bij te staan in de laatste maanden van haar zwangerschap, toen zij niet meer buiten haar huis wilde gaan om opzien te vermijden. Bij deze verbazingwekkende mededeling haastte Maria zich naar het bergdorpje waar Elisabeth woonde, en het nog niet geboren kind toonde reeds zijn profetische gaven door op te springen in de schoot van zijn moeder toen deze de groet van Maria hoorde. En zij zong toen de jubelzang van de vrouwen uit het Oude Verbond, voor het eerst aangeheven door Hanna, de moeder van Samuël, en met enkele wijzigingen aangepast aan de nieuwe gelegenheid.
Uitvoerig verhaalt de Evangelist Lucas de geboorte, met de gevolgen voor de vader, en de wijze waarop hij de naam Johannes kreeg. Ook Zacharias werd nu vervuld van de Heilige Geest: hij kreeg zijn stem terug en betuigde eveneens met een machtig lied zijn dank tegenover God‚ het Benedictus, dat aan het eind van de ochtenddienst gezongen wordt in de Kerk van Oost en West. “Het kind groeide op en werd gesterkt in de geest; en hij vertoefde in de woestijn tot op de dag van zijn optreden voor Israël.”
Dit verblijf in de woestijn wordt soms in verband gebracht met de Essenen, een joodse sekte waarvan de leden een min of meer monastiek leven leidden aan de oever van de Dode Zee. Maar in het Evangelie is hiervoor geen aanwijzing te vinden. Er staat dat hij een kleed droeg van kameelhaar met een leren gordel, en dat hij leefde van sprinkhanen en wilde honing. Toen Johannes na een goddelijke oproep uit de woestijn naar Judea kwam, trok hij enorm de aandacht. Hij riep op tot bekering. En zij die aan de oproep gehoor gaven,en een nieuw leven wilden beginnen, werden door hem gedoopt in de Jordaan. De verwachtingen stegen hoog: Zou hij niet de Messias zijn? Maar dit werd door Johannes ronduit tegengesproken. Hij was de Christus niet en ook niet Elia en evenmin de Profeet. Hij noemde zichzelf: De stem van een die roept in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, zoals de profeet Jesaja gesproken had. Maar de Christus, zegt hij, is nabij. Hij staat reeds midden onder u, om u te dopen met Heilige Geest en met vuur. En dan kwam het hoogtepunt van zijn leven, het ene moment waarop alles gericht was geweest: dat hij de hand moest uitstrekken en leggen op het hoofd van Hem van Wie hij wist dat Die hem zozeer te boven ging, en dat hij de Zondeloze mocht onderdompelen in het water van de doop die voor zondaars bestemd was. En daarbij was hij getuige van de grote Godsopenbaring van Jezus: de stem van de Vader die tot Hem sprak, en de Geest van God Die op Hem neerdaalde om daar te blijven.
En Johannes zegt van Hem: Hij moet groter, ik moet kleiner worden. Wanneer hij de koning verwijt: Ge moogt de vrouw van uw broeder niet hebben! betekent dit dat hij in de onderaardse kerkers van het zwaar bewaakte slot van Herodes geworpen wordt. Wanneer enkele van zijn leerlingen tot hem weten door te dringen, stuurt hij hen naar Jezus met de vraag: Zijt Gij het die komen moet, of moeten wij een ander verwachten? Daarop komt het antwoord van de Heer, Hij noemt eenvoudig de feiten op uit de profetie van Jesaja: ‘Blinden zien, lammen gaan, melaatsen worden rein, doven horen, doden worden opgewekt, armen ontvangen het Evangelie’. En als persoonlijke boodschap voegt Hij eraan toe: ‘Zalig wie aan Mij geen aanstoot neemt.’
Pas nadat de boden waren teruggegaan begon Jezus tot de menigte over Johannes te spreken met die wonderlijke woorden over het wuivend riet in de woestijn en de weelderige kleding, maar die culmineren in het geweldigste getuigenis dat ooit over een mens is afgelegd: ‘Amen, lk zeg u, onder hen die uit vrouwen geboren zijn is er niemand opgestaan groter dan Johannes de Doper.’ Maar tegelijk daaraan verbonden die beperking: ‘de kleinste in het Koninkrijk Gods is groter dan hij.’
In deze ene volzin ligt heel het levensmysterie van Johannes besloten: de grootste en tegelijk de kleinste, de geweldigste opvaart en de diepste neergang. Het profetenlot ten voeten uit. Nergens wordt zo duidelijk zichtbaar: het is niet de mens die doet, het is God Die werkt en de mens gebruikt.
De invloed van de prediking en de persoonlijkheid van Johannes deed zich voelen in een grote kring en gedurende vele jaren. Ver buiten het gebied van Israël ontmoetten de apostelen later op hun missiereizen nog groeperingen van mensen die door hem bekeerd waren, en wier verder leven getekend was door deze ontmoeting. Zij vormen de eerste stoottroepen van de volgelingen van Christus, zij ontvangen de Heilige Geest en staan in vuur en vlam. Johannes heeft gezaaid, Christus heeft begoten met Zijn bloed, de apostelen halen de oogst binnen. En telkens wanneer wij het Evangelie lezen, worden wij getroffen door die oproep van Johannes. Ook voor ons is hij de Voorloper.

https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-253/

Afbeelding

Afbeelding Jezus roept Mattheüs aan om Hem te volgen (voor de apostelschap)
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 794
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Bericht door Uranopolitis »

30 augustus
Afbeelding
De heilige Alexander Svirski, geboren in 1448 bij Novgorod. Zijn ouders waren niet rijk, maar kenden evenmin grote geldzorgen. Er waren reeds enkele kinderen, maar zij verlangden naar meer, doch er kwamen geen nieuwe. Zij gingen toen naar het nabijgelegen klooster van de Tempelgang van de Moeder Gods waar zij verscheidene dagen bleven in vasten en gebed. Daar hadden zij ‘s nachts een openbaring dat hun gebed was verhoord.
Op 15 juni werd hun daarop een zoon geboren, en zij gaven hem de naam Amos. Van klein kind af hing zijn hart aan God, en elke dag ging hij naar de kloosterkerk om te bidden bij de icoon van de heilige Moeder Gods. Reeds toen begon hij met een ascetisch leven, at alleen maar brood, sliep slechts kort, tot de ontstelde verbazing van zijn ouders. Hij speelde weinig, maar hielp enthousiast mee bij het eten uitdelen aan de armen, die gewend waren daar wat te krijgen.
Toen hij opgroeide, begonnen zijn ouders te praten over een huwelijk. Dit gaf voor Alexander de doorslag bij zijn besluit om weg te gaan, hoezeer hij ook aan zijn ouders gehecht was.
Toen hij 16 jaar oud was, verliet hij heimelijk zijn ouderlijk huis, wetend dat hij anders geen stand zou kunnen houden tegenover hun smeekbeden, en ging op weg naar het klooster Walaamo. Daarbij stak hij de Svir over en kwam in een geheel verlaten woud. Daar vond hij in de avond een klein meer van idyllische schoonheid, geheel omringd door bomen waarvan de takken over het water bogen. Daar bracht hij in verrukking de nacht door, en de volgende dag ontmoette hij een reiziger die hem vergezelde naar Walaamo.
Daar vroeg hij om toegelaten te worden, en ofschoon de abt hem eigenlijk te jong vond, nam hij hem toch op omdat hij zulk een serieuze indruk maakte en volhardend bleef vragen. Amos werd als monnik ingekleed en ontving de naam Alexander. Naast het werk voor het klooster dat zijn dagen vulde, hield hij lange nachtwaken voor persoonlijk gebed en gedroeg hij zich op de deemoedigste wijze tegenover de andere broeders.
Toen zijn ouders tot de ontdekking waren gekomen dat hun zoon hen verlaten had, waren zij diep bedroefd en zochten hem overal. Pas na drie jaren ontdekten zij dat hij in Walaamo was. De vader ondernam de verre reis om zijn zoon terug te zien in de hoop hem over te halen weer thuis te komen. Maar hoewel hij vroeger altijd ogenblikkelijk had gedaan wat hem gevraagd werd, bleef hij nu standvastig verklaren dat hij in het klooster bleef. Alexander wist zelfs zijn vader te doen inzien dat dit de beste manier van leven was, en toen deze weer thuisgekomen was, namen man en vrouw afscheid van elkaar en traden beiden in naburige kloosters.
Intussen was Alexander aan het werk gezet in de bakkerij, en dat was inderdaad zwaar werk: water aandragen, hout inzamelen voor de oven, deeg maken, de broden manipuleren in de hete oven. Maar ‘s morgens was hij altijd als eerste in de kerk, terwijl hij als laatste vertrok. Tijdens de dienst stond hij onbeweeglijk, zonder zelfs met zijn voeten te schuifelen, volkomen overgegeven aan het gebed. Zo won hij ook aller genegenheid en eerbied.
Dit laatste begon hem echter te benauwen. Hij was geneigd tot heftige ascese, liet zich bijvoorbeeld ‘s nachts, half ontkleed buiten staande, door de moerasmuskieten met steken overdekken, en zulke dingen wilde hij absoluut geheim houden, omdat de eer van de mensen onze verdiensten wegneemt, zoals Christus zegt. Hij vroeg daarom de zegen van de abt om zich in de eenzaamheid te mogen vestigen, maar deze vond hem daarvoor nog te jong en zei dat hij moest blijven. Alexander vroeg vergeving en ging weer aan zijn werk.
Maar na enige tijd, toen hij weer in de nacht aan het bidden was in zijn cel, hoorde hij een stem die hem beval te gaan naar de plek die hem op de heenweg naar Walaamo was getoond, en vanuit zijn venster zag hij in die richting een stralende lichtbundel vanuit de hemel. Toen hij dit visioen aan de abt meedeelde begreep deze dat er een uitverkoren ziel voor hem stond, en hij gaf hem de zegen met de woorden: “Moge Gods wil in jou geschieden, mijn kind”.
Alexander ging naar zijn cel, dankte God verschillende uren, en vertrok in de avond, met niets bij zich dan het kleed dat hij aan had. Zo kwam hij in 1485, als een man in de kracht van zijn leven, op de stille plaats aan het meertje in het Svir- woud. Met takken bouwde hij een hutje aan de oever als zijn cel. Nu kon hij zich geheel overgeven aan zijn ascese en vol vreugde liep hij, uit volle borst psalmen zingend, door het bos om bessen, paddenstoelen, eetbare wortels en bladeren te zoeken, en water en hout te halen. Nu voelde hij zich gelukkig: verborgen voor de wereld, geheel alleen met God. Dit duurde zeven jaar.
Toen liet God hem weten dat dit geen blijvende toestand mocht zijn. Er zouden broeders naar hem toe komen en hij zou ze met open armen moeten ontvangen. En hoezeer hij in zijn gebeden smeekte daarvan verschoond te mogen blijven, dit bleef zijn bestemming. Kort daarna werd hij ontdekt door een edelman op jacht, die hem vertelde dat hij al vele malen naar de plek had gezocht waar vaak ‘s nachts een stralenbundel naar de hemel wees, maar dat hij het tot nu toe nooit had kunnen vinden. Onder een eed van geheimhouding vertrouwde Alexander hem toe hoe lang hij hier al leefde, zonder ander voedsel dan wat het woud verschafte, hoe zwaar hem dat in het begin gevallen was en welk een maagpijnen hij geleden had tot hij door een engel genezen was.
Een eed betekende blijkbaar weinig voor deze edelman, want spoedig raakte de aanwezigheid van een heilige kluizenaar in heel de streek bekend. Het verhaal bereikte ook de oren van Alexanders broer Joan, die begreep wie het was, en die zelf dergelijke verlangens koesterde. Hij kwam naar Alexander toe en ze ontmoetten elkaar met grote vreugde. Ze besloten samen te blijven en begonnen cellen te bouwen voor anderen die eveneens daar wilden blijven.
Er kwamen ook gasten met eetwaar als geschenk en dit bracht Alexander tot de overtuiging dat de levenswijze die hijzelf gevolgd had, niet opgelegd kon worden aan een gemeenschap. Hij begon dus bomen te rooien en een akker te bereiden en allerlei zaad te zaaien, zodat de broeders in een normaal levensonderhoud konden voorzien. De gemeenschap at zelf van de akkers en schonk royaal voedsel aan alle armen en pelgrims, die steeds vaker het groeiende klooster kwamen bezoeken.
Op aandringen van de broeders en van de bisschop van Novgorod, accepteerde Alexander om priester gewijd te worden en een kerk te bouwen, toegewijd aan de Heilige Drie-eenheid. Dit gebeurde in 1508, nadat de heilige 23 jaar in de wildernis had gewoond. Alexander verdubbelde zijn inspanningen en van alle kanten kwamen giften en schenkingen die het mogelijk maakten een groot klooster te bouwen. Wanneer hem gezegd werd dat er behoefte was aan water of hout voor de keuken, was de eerste beweging van de heilige om er zelf op uit te gaan om het benodigde te verschaffen. Wanneer anderen dit zagen, begonnen ze vanzelf mee te doen.
‘s Nachts ging hij de cellen rond om te zien hoe de broeders leefden. En tot zijn vreugde vond hij velen bezig met bidden of lezen of het doen van handwerk. Maar als er soms enkelen met elkaar aan het praten waren, dan bonsde hij op de deur om te laten weten dat hij er was geweest, en hij riep die broeders de volgende dag bij zich. Dan begon hij niet hen te beschuldigen, maar door passende vergelijkingen zocht hij hun hart te bereiken en hun ziel te verwarmen tot liefde voor God. Was een broeder goed gezind, dan begreep deze waar het om ging, en vroeg vergeving. De meer hardnekkigen beschuldigde hij tenslotte openlijk en hij legde hun een gematigde boete op.
Zo leerde hij de broeders om altijd op God gericht te zijn, en na de Completen in de eigen cel te blijven, en daar op passende wijze bezig te zijn. De nacht moest door de broeders ook gebruikt worden om ieder voor zich het meel te malen dat hij de volgende dag eten moest. Dit was zwaar extra werk en veel broeders beklaagden zich erover. Er waren dicht bij het klooster twee meren met een belangrijk verschil in waterstand. Hiervan wist de heilige gebruikte maken om een watermolen te bouwen die voortaan het zware werk zou verrichten. En dit leidde opnieuw tot groei van het aantal broeders.
Ook vond hij een kleilaag in de buurt, geschikt voor het maken van baksteen. Nu kon worden begonnen aan het bouwen van een stenen kerk, zoals hem in een visioen bevolen was. En steeds meer mensen kwamen het klooster opzoeken om de Heilige te horen en zijn raad in te winnen. Toen de stenen gebakken waren, kwamen er vaklieden om te helpen met de bouw. Het klooster werd in een groot vierkant opgetrokken met de kerk op het omsloten middenterrein, op de plaats die aan Alexander door de engel gewezen was.
Nu begonnen er ook wonderbare genezingen te gebeuren op het gebed van de heilige. Hoe meer zijn roem zich verspreidde, des te meer legde de heilige zich toe op de deemoed. Hij hielp mee met het ruwste werk, hij droeg oude, opgelapte kleding, zodat de bezoekers hem voor een van de minste monniken hielden. Langzamerhand begon hij nu ook voorbereidingen te treffen voor zijn definitieve afscheid van deze wereld. Hij zorgde voor 4 priester-monniken die de leiding zouden overnemen. En hij beloofde de broeders dat zij niet in armoede zouden terugvallen zolang zij ijverigen toegewijd bleven. Daarna gaf hij de broeders de afscheidskus en hij ontsliep in de Heer, op deze dag van het jaar 1533, in de ouderdom van 85 jaar. 25 jaar later werd de eerste kerk op zijn naam gewijd in Moskou.

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

https://orthodoxasten.nl/evenementen/2742/

Afbeelding

Afbeelding De uitverkiezing van de 12 apostelen.
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️
Gebruikersavatar
Uranopolitis
Berichten: 794
Lid geworden op: 08 jul 2020, 19:56
Man/Vrouw: M
Locatie: Noord-Brabant

Re: De levens van de heiligen voor elke dag - augustus

Bericht door Uranopolitis »

31 augustus
Afbeelding
De heilige Cyprianus, (Kyprianos) bisschop van Carthago, kreeg als hyperintelligente zoon van een senator een klassieke heidense opvoeding. Hij was reeds 46 jaar oud toen hij vriendschap sloot met de priester Cecilios, door wie hij de waarheid ontdekte, tot Christus kwam en gedoopt werd. Dit was voor hem zulk een diepgaande ervaring dat zijn gehele leven erdoor werd veranderd. Hij legde zich met zoveel vuur toe op een christelijke levenswijze, dat hij reeds een jaar na zijn doop priester werd gewijd, in 247. En toen het volgend jaar bisschop Donatus stierf, was Cyprianus als vanzelfsprekend de meest aangewezen persoon om hem op te volgen.
Niet lang daarna brak de vervolging uit onder Decius. Cyprianus wilde bij zijn gelovigen blijven, maar na er veel over te hebben gebeden, kwam hij tot het inzicht dat hij hen meer kon helpen door zich buiten de stad te verbergen en in schriftelijk contact met hen te blijven. Tijdens de vorige vervolging was de mening opgekomen dat zij, die tijdens de foltering Christus hadden verloochend, voor altijd buiten de Kerk gesloten bleven. Cyprianus ging hier tegenin, hij had medelijden met de zwakken, zoals Christus dat ook had getoond. Wel wekte hij hen met vurige brieven op de liefde tot Christus steeds groter te maken en daarvoor alles te doorstaan, maar wie zwak geweest waren en zich weer bekeerden wilde hij niet van de Kerk wegstoten en hij stelde vergiffenis in het vooruitzicht.
Toen in 252 een zware pestepidemie in de stad woedde, kwam de bisschop uit zijn schuilplaats. Als een ware engel ging hij rond om de zieken te verplegen, of ze nu heiden of christen waren. Tegelijk met de pest verflauwde ook de vervolging en Cyprianus bleef in de stad. Onder keizer Valeriaan echter, werd hij in 257 verbannen. Een jaar later werd hij naar de stad teruggeroepen om terecht te staan, en omdat hij aan Christus vasthield, werd hij onthoofd in 258. Een aantal van zijn geschriften zijn bewaard gebleven: boeken over de Maagden, de Gevallenen, de Eenheid van de Kerk, het Gebed des Heren, de Sterflijkheid, de Goede Werken; en nog een groot aantal brieven van dogmatische inhoud.

https://orthodoxasten.nl/evenementen/he ... e-dag-254/

Afbeelding

Afbeelding Jezus brengt tot leven de zoon van een weduwe in Naïn
🕊️ Moge de Heer u zegenen vanuit Sion, moogt gij het welzijn van Jeruzalem zien al uw levensdagen🕊️