Toen zei de koning:
- Dus in dat geschil over de Heilige Drie-eenheid, lijkt het mij dat jullie overwonnen zijn.
- Nee, goede koning, - wierpen de Joden tegen, - Sylvester zal ons nooit verslaan als we ook tegen hem uitspreken wat we hebben; en we hebben veel te zeggen, maar we zien dat het voor ons tevergeefs is om tegen zo'n ijver over de Drie-eenheid te redekavelen. Of er één God is of drie, daar kwamen we niet over praten, maar over het feit dat de Nazarener geen God is. Want zelfs als men accepteert dat er drie goden zijn, volgt hieruit nog steeds niet dat men moet geloven dat Jezus God is. Hij was geen God, maar een man geboren uit mensen, die leefde met zondige mensen, at en dronk bij belastinginners en, - zoals over hem geschreven staat in het evangelie, - verzocht werd door de duivel, vervolgens verraden door een discipel, meegevoerd, bespot, geslagen, gedronken met gal en zure wijn, ontdaan van de kleren, - die door loting onder de soldaten waren verdeeld, - aan het kruis genageld, gestorven en begraven. Hoe kan zo iemand God worden genoemd? Hierover, koning, hebben we het nu met de christenen, dat ze deze nieuwe God introduceren. Dus als ze iets over Hem kunnen zeggen, en als ze enig bewijs hebben, laat ze het ons dan vertellen!
Hierna begon heilige Sylvester te spreken:
- We erkennen geen drie goden, Joden, zoals het u lijkt, maar we belijden één God, die we eren en die we aanbidden, als de Ene in drie Personen of Hypostasen. U had moeten beoordelen van de woorden die ik uit uw eigen boeken heb aangehaald in antwoord op de eerste vraag die u stelde, en hierover in discussie aangaan, maar aangezien u weigert hier nu over te praten, zullen we het hebben over onze Heer Jezus Christus, wat u zelf wilt. Laten we beginnen met de volgende. God die alles tot bestaan bracht, toen hij de mens schiep en zag dat hij geneigd was tot alle kwaad, verachtte het vergankelijke werk van Zijn handen niet, maar verwaardigde zich dat zijn Zoon, - die onafscheidelijk van Hem was (want God is overal), - naar ons op aarde zou neerdalen. Dus kwam Hij neer en geboren zijnde uit een maagd, is hij onder de wet gesteld "om degenen die onder de wet waren te verlossen" (Gal. 4: 4-5). En dat Hij geboren moest worden uit een maagd werd door de goddelijke profeet Jesaja voorspeld met deze woorden: "Zie, de Maagd in haar schoot zal een zoon ontvangen en baren, en zij zullen Hem de naam Emmanuel geven" (Jes. 7:14). Zoals u weet, duidt deze naam de komst van God tot de mensen aan en in het Grieks vertaald betekent het: God met ons. Dus de profeet voorspelde lang geleden dat God geboren zou worden uit een maagd.
De joden maakten bezwaar:
- In onze Hebreeuwse tekst heeft het boek van de profeet Jesaja niet de uitdrukking "maagd" in zich, maar een "jonge vrouw”; u hebt de Schrift verdraaid door in uw boeken het woord "maagd" te schrijven in plaats van "jonge vrouw".
De heilige bisschop Sylvester antwoordde:
- Als er in uw boeken niet "maagd" maar "jonge vrouw" staat, is het dan niet allemaal hetzelfde, hetzij "maagd", hetzij "jonge vrouw"? Toen de profeet Jesaja namens God tegen Ahaz zei: ‘vraag om een teken van de Here, uw God in de diepte of hoogte’[13], zei Ahaz: ‘Ik zal niet vragen en ik zal de Heer niet verzoeken’[14]. Toen zei de profeet: 'Daarom zal de Heer zelf u een teken geven.' Wat is het? "Zie, de maagd in haar schoot zal zwanger worden." Als u zegt dat de profeet niet over een maagd sprak, maar over een jonge vrouw, en dat een jonge vrouw geen maagd is[15], dan kan het door de profeet beloofde teken geen teken worden genoemd, want als een jonge getrouwde vrouw baart, dan is er geen wonder hierin, maar dit is iets gewoons. Bevallen zonder in gemeenschap te gaan met een echtgenoot is een echte wonder; dit is een buitengewone verschijnsel dat de wetten der natuur overstijgt. Dus die jonge vrouw, over wie er bij u geschreven is, was een maagd, omdat de Heer beloofde door haar een teken te geven, en zo'n teken dat zij, die de echtgenoot niet gekend heeft, op bovennatuurlijke wijze een zoon zal baren. En we verdraaiden de Schrift niet door “Maagd” te schrijven in plaats van de jonge vrouw, maar drukten de zin ervan nauwkeuriger uit, zodat men dit wonderbaarlijke goddelijke teken, die de menselijke natuur overstijgt, duidelijker kon begrijpen. Wie van de mensen werd geboren zonder mannelijke zaad, behalve Adam, die geschapen is uit de aarde, en Eva, die geschapen is uit zijn rib? En waar baarde een vrouw zonder geslachtsgemeenschap met een man? Dus er zou geen enkel teken zijn geweest, dat God beloofde te geven, als die jonge vrouw in haar baarmoeder niet op bovennatuurlijke wijze had verwekt, maar natuurlijkerwijs zich verenigd had met haar echtgenoot. En het zou dan iets heel gewoons voor de mens zijn geweest. En aangezien de Maagd verwekte zonder echtgenoot, puur van de Heilige Geest, moet dit worden gezien als Gods nieuwe en glorieuze teken. En nu is God met ons volgens de belofte, boven de natuur geboren zijnde uit een zuivere Maagd.
- Maar aangezien degene die uit Maria is geboren niet Emmanuel wordt genoemd, maar Jezus, - wierpen de Joden hem tegen, - dan betekent dit niet dat hij niet degene is die God door de profeet heeft beloofd, maar een ander?
Heilige Sylvester antwoordde:
- In de Heilige Schrift wordt soms in plaats van een naam de werken van een of andere persoon aangegeven, zoals: "Noem hem met een naam: Maher-shalal-hash-baz" (Jes. 8: 3). Als er in feite nooit iemand was die met die naam werd genoemd, dan toch, aangezien Christus de vijanden moest verslaan en de buit van hen moest afnemen, gaf de profeet in plaats van zijn naam zijn daden aan die hij moest volbrengen. In diezelfde zin spreekt dezelfde profeet over Jeruzalem: ‘daarna zult u genoemd worden: de stad van gerechtigheid, trouwe stad!’ (Jes. 1:26). Hoewel niemand die stad ooit de stad van de gerechtigheid heeft genoemd, maar iedereen hem met zijn gebruikelijke naam Jeruzalem noemt; maar aangezien Jeruzalem destijds voor God verbeterde, werd hem vanwege die gebeurtenis deze naam uit de profetie gegeven - trouwe stad. En in de Schrift kunnen er plaatsen zijn waar een gebeurtenis wordt aangegeven in plaats van een naam. En dat God bij mensen zal blijven, daarover schrijft de profeet Baruch: “Dit is onze God, en niemand anders kan met Hem vergeleken worden. Hij vond alle wegen van wijsheid en gaf die aan zijn dienstknecht Jacob en zijn geliefde Israël. Daarna verscheen Hij op aarde en verkeerde zich onder de mensen” (Baruch 3: 36-38). En dat Hij verzocht zou worden door de duivel, voorspelde Zacharias: “En hij toonde mij Jezus, de grote priester, staande voor de Engel des Heren, en Satan, staande aan zijn rechterhand om hem te weerstaan. En de Heer zei tegen Satan: Moge de Heer je verbieden, Satan, moge de Heer je verbieden, duivel”[16]. Over zijn gevangenname wordt in het boek van Salomo voorspeld: „ De boosdoeners spraken in zichzelf: Laat ons op de rechtvaardige loeren, want hij is ons nadelig, en stelt zich tegen onze werken, en verwijt ons de zonden begaan tegen de wet, en maakt gerucht van ons vanwege de zonden onzer wandeling.” (Boek der Wijsheid 2: 1, 12). En de psalmist voorspelde dat Hij door Zijn discipel verraden moest worden: "Hij die mijn brood at, hief zijn hiel tegen mij op" (Ps. 41:10). En over valse getuigen zei hij: “want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan” (Ps. 25:12). En over zijn kruisiging zei hij: “Ze hebben mijn handen en voeten doorboord. Al mijn beenderen hebben zij geteld.[17]” Dezelfde profeet voorspelde ook over de verdeling van Christus' kleren: "Zij hebben mijn klederen onder elkander verdeeld en over mijn lijfrok het lot geworpen' (Ps. 22:19). En hij zei over de drank met gal: Psalm 69:22 “Ja, zij hebben mij gal als mijn voedsel gegeven, in mijn dorst hebben zij mij zure wijn laten drinken." En verder voorspeelde hij zijn begrafenis: Psalm 88:7 “U hebt mij in de onderste kuil gelegd, in duistere oorden, in diepten.” En uw voorvader Jacob, die dit in de geest voorzag, zei: Genesis 49:9 “Hij heeft zich gekromd, zich als een leeuw neergelegd, als een leeuwin; wie zal hem doen opstaan?[18]”
Met de verwijzing naar deze en vele andere getuigenissen van de heilige profeten over Christus de Heer, overwon heilige Sylvester de Joden, want aangezien de Heilige Geest Zelf door zijn lippen sprak, bewees hij duidelijk dat Christus de ware God is, geboren uit een Maagd.
Toen zeiden de Joden:
- Waarom had God nodig om in een menselijk vlees geboren te worden? Had Hij op een andere manier het menselijk ras niet kunnen redden?
De heilige antwoordde:
- Voor God is niets onmogelijk, maar de duivel moest worden verslagen door degene die eerder door hem werd verslagen. Hij versloeg de mens, - een man die niet volgens de gebruikelijke orde van de natuur werd geboren, niet uit het zaad van een man, maar geschapen uit de aarde en bovendien uit pure en ongerepte aarde, die als een maagd is, want ze was nog niet vervloekt door God en ze was nog niet verontreinigd door het bloed van de vermoorde broer, noch door het doden van dieren, zodat ze nog niet verontreinigd was met bedervende lichamen, noch door onreine en onfatsoenlijke daden. Van zulke aarde werd vlees geschapen voor onze voorouder, dat werd nieuw leven ingeblazen door een Goddelijke adem. Maar als de alkwade duivel zo iemand overwonnen heeft, dan was het noodzakelijk dat hij zelf door diezelfde persoon overwonnen zou worden. En zo is onze Heer Jezus Christus, niet geboren volgens de orde en wet van de natuur, maar uit een zuivere en heilige maagdelijke schoot, net zoals Adam uit een land kwam dat niet door zonde was besmet. En zoals Adam werd opgewekt door de Goddelijke adem, zo werd Jezus geïncarneerd onder de werking van de Heilige Geest, die nederdaalde op de Alheilige Maagd en een volmaakte God en een volmaakt mens is geworden, - in alles een mens, behalve zonde, - met twee naturen: Goddelijke en menselijke, maar één in persoon; de menselijke natuur leed voor ons, maar het goddelijke bleef vrij van lijden.
Tegelijkertijd gaf de heilige het volgende voorbeeld:
- Wanneer een boom, verlicht door de zonnestralen, wordt gekapt met een bijl, dan wordt de zonnestraal niet doorgekapt met de omgekapte boom. Evenzo het menselijke lijden van Christus schaadde Zijn Goddelijkheid niet.
Dit getuigenis, geleverd door heilige Sylvester, werd goedgekeurd door de koning en de hele Synclitus en zij erkenden hem als overwinnaar in redetwist, omdat de Joden niets meer tegen Sylvester konden zeggen. Toen zei de magiër Zambri tegen de koning:
- Hoewel Sylvester ons overweldigt met zijn woorden, omdat hij breed bespraakt is en vaardig in conversatie, zullen we daarom niet afwijken van onze vaderlijke wet en de man niet volgen die onze vaders, in onderling overleg, hebben overgeleverd aan de dood. En dat er maar één God is, die we aanbidden en er geen andere is, ben ik bereid om niet met woorden te bewijzen, zoals Sylvester doet, maar met de daad; bevel, o koning, om hier een grote en felle stier te brengen en onmiddellijk zullen uw majesteit en alle aanwezigen ervan overtuigd zijn dat er geen God is dan onze God.
Een van de aanwezigen zei:
- Er is zo'n stier in mijn kudde, niet ver van de stadspoorten. Niemand kan hem een juk opleggen, niemand kan zelfs hem met zijn hand aaien of aanraken.
De koning gaf onmiddellijk bevel de stier te brengen. Ondertussen, terwijl hij het gesprek voortzette, vroeg heilige Sylvester aan Zambri:
- Waarom hebt u een stier nodig, en wat gaat u ermee doen als hij wordt binnengebracht?
Zambri antwoordde:
- Ik wil de kracht van onze God bewijzen, want als ik in het oor van de stier fluister, zal hij meteen sterven. Want een sterfelijk wezen kan niet stand houden en overleven als hij de naam van God hoort. En onze vaderen, toen de stieren werden gebracht om te offeren, spraken die naam in de oren van de stier, en ze vielen onmiddellijk met een luid gebrul en stierven, zodat ze klaar waren voor het offer[19].
Sylvester wierp tegen:
- Maar als deze naam, zoals u zegt, iedereen doodt die hem hoort, hoe hebt u hem dan geleerd?
Zambri antwoordde:
- Jij mag dit geheim niet kennen, want jij bent onze vijand.
Toen Zambri dit antwoord gaf, zei de koning tegen hem:
- Als je dit geheim niet aan de bisschop wilt onthullen, onthul het dan aan ons, want dit is echt een twijfelachtige zaak, tenzij we aannemen dat die naam kan worden gelezen.
Zambri antwoordde:
- Noch huid, noch papier, noch hout, noch steen, noch iets anders kan de tekens van deze naam bevatten, want dan onmiddellijk sterft de schrijver en de schrijfmateriaal.
- Vertel eens, - zei de koning, - hoe heb je hem geleerd? Want het is onmogelijk om het te leren als het niet in woorden wordt overgebracht, en niet op schrift wordt vastgelegd.
- Ik, o koning, - antwoordde Zambri, - vastte zeven dagen, daarna goot ik schoon stromend water in een nieuw zilveren wasvat en begon te bidden; Toen werden de woorden met een onzichtbare vinger op het water geschreven, waardoor de naam van God aan mij bekend werd.
De wijze Sylvester zei:
- Als je die naam echt op die manier geleerd hebt, hoor je die naam dan zelf niet als je hem in iemands oor zegt. En als je hem zelf hoort, sterf je dan zelf niet?
De tovenaar antwoordde:
- Ik zei al dat je dit geheim niet mag weten, aangezien je onze vijand bent. En waar hebben we woorden voor nodig als je het beste met de daad kan bewijzen wat je zegt? Kies een van de twee dingen: of jij, door de naam van je Nazarener aan te roepen, zult de stier doden zodat we in die Nazarener kunnen geloven, of ik zeg de naam van onze God in het oor van de stier en zo zal de stier doden, zodat je dan zult moeten geloven in onze God.
Alle aanwezigen die dit hoorden, keurden Zambri’s beslissing goed; de christenen aarzelden, hoewel de heilige bisschop hen geruststelde.
De koning zei tegen Zambri:
- Jij moet eerst je belofte aan houden, want jij hebt beloofd de stier met één woord te doden.
De tovenaar antwoordde:
- Als u mij dit opdraagt, koning, zie dan de kracht van mijn God!
Dit gezegd hebbende, liep hij naar de stier, die sterke mannen nauwelijks konden leiden, door sterke touwen aan zijn horens vast te binden. Zambri naderde de stier en fluisterde iets in zijn oor, en de stier stootte onmiddellijk een krachtig gebrul uit, schudde zich en viel dood neer. Allen die dit zagen, waren zeer verbaasd, en de Joden riepen met luide stem, klappend met de handen:
- We hebben gewonnen, we hebben gewonnen!
Toen vroeg Sylvester de koning om iedereen te bevelen te zwijgen, en toen er stilte was geworden, zei de bisschop tegen de Joden:
- Staat niet in uw boeken geschreven dat de Almachtige God zegt: "Ik dood en Ik maak levend, ik verwond en ik genees" (Deut. 32:39)?
Zij antwoorden:
- Ja, zo is het geschreven.
Toen zei Sylvester:
- Als Zambri de stier heeft gedood in de naam van God, laat hij hem dan met diezelfde naam doen opstaan. Want God is de God die goed doet, en geen kwaad, en in wezen neigt hij ervoor om goed te doen, en kwaad doen is in strijd met zijn wezen. Zijn wil, die altijd goed is, wil altijd goed doen. Het komt wel eens voor dat Hij iemand met een of ander kwaad straft ten behoeve van anderen, maar dit gebeurt niet omdat Hij het wil, maar omdat Hij daartoe wordt genoodzaakt door onze slechte daden. Dus als Zambri gemakkelijk deed waartoe God in Zijn wezen niet wel geneigd is, des te gemakkelijker hij kan doen wat natuurlijk is voor God. Laat hem de stier doen herleven met diezelfde naam van God waarmee hij hem doodde, en ik zal me bekeren tot zijn geloof.
- Koning! - verzette zich Zambri - Sylvester wil opnieuw een mondeling geschil voeren, maar waar hebben we woorden voor nodig als er een duidelijke daad heeft plaatsgevonden?
Toen wendde hij zich tot Sylvester en vervolgde:
- Als jij, de bisschop, een of andere macht hebt, dan kun je ook een wonder doen in de naam van je Jezus!
- Als je wilt, - antwoordde heilige Sylvester, - zal ik je de kracht van mijn Christus laten zien in het feit dat ik door de aanroeping van zijn heilige naam de stier die je hebt gedood, zal opwekken.
- Je schept je op tevergeefs, Sylvester, - wierp Zambri hem tegen, - het kan niet zijn dat de stier tot leven komt!
Toen zei de koning tegen Zambri:
- Dus als datgene wat je onmogelijk noemt, de bisschop zal doen, zul je dan in zijn God geloven?
Zambri antwoordde:
- Ik zweer je, koning, dat als ik de stier tot leven zal zien komen, zal ik belijden dat Christus God is en ik zal het geloof van Sylvester aanvaarden.
Alle Joden zeiden hetzelfde. Toen knielde de bisschop neer, bad vurig en met tranen tot God, stond op, hief zijn handen naar de hemel op en zei ten aanhore van iedereen:
- Heer Jezus Christus, de Zoon van God en God, Gij, die kunt doden en doen herleven, smijten en genezen, wees welwillend door het aanroepen van Uw heilige en leven-gevende naam de stier te doen herleven die Zambri doodde door het aanroepen van de demonen, want de tijd is gekomen voor Uw wonderen te geschieden voor de redding van velen. Hoor mij, Uw dienaar, in dit uur, opdat Uw heilige naam verheerlijkt moge worden!
Na gebeden te hebben, ging hij naar de stier en zei luid:
- Als Jezus Christus die ik predik, geboren uit de Maagd Maria, de ware God is, sta dan op je voeten en laat je vroegere wildheid achter, maar wees voortaan zachtmoedig!
Zodra de heilige dit zei, kwam de stier onmiddellijk tot leven, stond op en bleef rustig en kalm staan. De heilige gaf opdracht om de touwen van zijn horens los te maken en zei:
- Ga terug naar waar je vandaan kwam en doe niemand kwaad, maar wees stil; dit is hoe Jezus Christus, onze God, je gebiedt!
En de stier vertrok stilletjes, hoewel hij daarvoor extreem woest was. Toen ze dit zagen riep iedereen met één stem uit:
- Groot is de God die Sylvester predikt!
De joden renden samen met Zambri naar de heilige, omhelsden zijn benen, en vroegen hem om tot God voor hen te bidden en hen in het christelijk geloof te aanvaarden. Evenzo, de gezegende Helena, die de sluier optilde waarachter ze zat, luisterend naar het debat en kijkend naar wat er tegelijkertijd gebeurde, ging naar buiten en viel aan de voeten van de heilige, belijdend dat Christus de ware God is. Alle Joden hier onder leiding van Zambri en talloze mensen bekeerden zich tot de ware God en sloten zich aan bij de Kerk van Christus.
Na deze triomf van het heilige christelijke geloof bracht de heilige Sylvester de rest van zijn leven door met onophoudelijk werk en zorg voor de Kerk van Christus, waarna hij, nadat hij de kudde had geleid die hem was toevertrouwd, en een hoge ouderdom had bereikt[20], naar de Heer is gegaan. Hij bleef 21 jaar en 11 maanden op de bisschoppelijke zetel. Nu, in zijn eindeloze leven, samen met de engelen, verheerlijkt hij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, één God in de Drie-eenheid, aan Hem ook van ons zij de glorie in alle eeuwen. Amen.
Kontakion:
In de priesters waart gij de priester van de Koning en God, o God-dragende, en gesprekspartner voor de vastenden waart gij: daarom verheugt gij nu met de scharen der engelen, o vader, feest vierend in de hemelen, Sylvester glorierijke pastoor, red in liefde hen die uw gedachtenis vieren.
Bron. Vertaald door mij.