Jehovah heeft in sommige gevallen de schrijver gedicteerd, b.v. Johannes.Tufkah schreef: 05 nov 2025, 12:23Dat dienen we altijd in ogenschouw te nemen. Alles wat in de Bijbel staat is een impressie. Maar dat kan een kind wel bedenken. Als je de krant leest over een gebeurtenis, dan weet je ook dat je een impressie leest van wat er gebeurd is. Zo hebben we van alles wat Jezus heeft verkondigd dan ook maar een beperkte indruk.Tiberius Claudius schreef: 05 nov 2025, 08:33
Wat er wel of niet in staat is ook maar eens een keer afgesproken door een stelletje gelovigen.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over het vertalen/hertalen. Jezus sprak nu eenmaal geen modern Nederlands.
2 Petrus 1:21 Want profetieën zijn nooit voortgekomen uit menselijk initiatief, maar mensen hebben namens God gesproken zoals ze werden geleid door heilige geest.
Job 26:7 Hij spant de noordelijke hemel uit over lege ruimte, hangt de aarde op aan niets.
Hoe wist Job dat?
Jesaja 44:
28 Ik ben degene die over Cyrus zegt: “Hij is mijn herder en mijn wil zal hij volledig uitvoeren”, degene die over Jeruzalem zegt: “Ze zal herbouwd worden” en over de tempel: “Je fundament zal gelegd worden.”’
Jesaja 45:1 Dit zegt Jehovah tegen zijn gezalfde, tegen Cyrus, die ik bij de rechterhand heb gepakt om voor hem uit volken te onderwerpen,
om koningen te ontwapenen, om voor hem uit de dubbele deuren te openen, zodat de poorten niet gesloten zullen zijn: NWV.
Hoe wist Jesaja dat de Perzische veroveraar Cyrus de Grote zo’n 130 jaar voor zijn geboorte met name werd genoemd en dat hij Babylon zou veroveren?
Op 12 oktober 539 v. Chr., trok het leger van Cyrus Babylon zonder strijd binnen, op 29 oktober, kwam Cyrus zelf in de stad.
Jesaja gaf precieze informatie hoe het zou gebeuren.
Jezus had tegen zijn discipelen gezegd dat zij op 14 Nissan bij elkaar moesten komen.
Hand 2:
1 Op de dag van het pinksterfeest waren ze allemaal op dezelfde plaats bij elkaar.
2 Plotseling kwam er uit de hemel een geluid dat klonk als een sterke windvlaag, en het vulde het hele huis waar ze waren.
3 Toen zagen ze een soort vuurtongen. Die verspreidden zich en op iedereen daalde er één neer.
4 Ze werden allemaal met heilige geest vervuld en begonnen in verschillende talen te spreken, zoals het hun door de geest werd ingegeven.
5 Er waren op dat moment in Jeruzalem diepgelovige Joden uit alle volken onder de hemel.
6 Toen het geluid klonk, verzamelde er zich een menigte. Ze stonden allemaal versteld omdat ze de discipelen in hun eigen taal hoorden spreken. 7 Ze waren echt verbaasd en zeiden: ‘Maar dat zijn toch allemaal Galileeërs die daar spreken?
8 Hoe kan het dan dat we allemaal onze eigen moedertaal horen?
9 Parthen, Meden, Elamieten, de inwoners van Mesopotamië, Judea en Kappado̱cië, Po̱ntus en A̱sia,
10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de gebieden van Libië bij Cyre̱ne, bezoekers uit Rome, zowel Joden als proselieten,
11 Kretenzers en Arabieren — we horen ze in onze eigen taal over de grote daden van God praten.’
12 De mensen waren buiten zichzelf van verbazing en zeiden tegen elkaar: ‘Wat is hier aan de hand?’ NWV.
Zij konden opeens in vele talen spreken.
Als er toen Nederlanders waren geweest, hadden zij ook met hen kunnen praten.