http://www.katinkahesselink.net/boeddha/dodenboek.html
De ervaring van de eerste bardo, de chikhai bardo, onmiddelijk na de dood, wordt beschreven als helder licht, de ervaring van de oorspronkelijke staat die nooit geboren is en nooit dood gaat. “De grond realiteit van alles is open, leeg en naakt als het luchtruim. Lichtgevende leegte zonder centrum of omtrek ... verschijnt (Sogyal 259). Deze toestand komt als een totale en onverwachte verassing voor de meeste mensen, die in een zwijm door haar licht gaan, onbewust dat het heldere licht hun eigen meest innerlijke essentie en de Grond van hun Wezen is, en dat het niets bevat dat zou kunnen veroorzaken dat het sterft.
Dit klinkt als het lege en kenvermogend bewustzijn zoals dat bij leven ook bereikt kan worden (niet-bereikt kan worden). Het Licht wat schijnt in de duisternis.
Als we het primaire of secundaire heldere licht van ons eigen bewustzijn in de eerste bardo niet herkennen, zakken we af naar de tweede bardo, de chonyid bardo, die minder abstract is. Het is tweezijdig: een week visioenen van fantastische, goede goden en de tweede week dezelfde goden in hun wraakzuchtige vorm.
Volgens Katinka Hesselink doet het ter zake als je bij leven nog in het conceptuele, voorstellende denken zit en de daarbij behorende 'goeien' en 'kwaaien'. (Het veld van goed en kwaad). Een week lang zit je na je dood opgescheept met je eigen bedenksels die in je hart leven. (Waar het hart vol van is...)
De tweede week van visioenen, die in negatieve beelden verschijnen, worden beschreven met afschrikwekkende bijvoegelijke naamwoorden. Ze verschijnen niet uit het hart, maar uit het brein. Deze goden worden vaak beschreven als “bloed drinkend,” symbolisch voor de dorst naar leven die in Samsara, de wereld van verschijnselen, overheerst.
En in de tweede week komen negatieve beelden uit je eigen brein op visite. (Maar goed dat ik dit 's-avonds laat schrijf, de kinderen liggen nu op bed. Kinderen kunnen aan hetzelfde verschijnsel lijden.)
De voornaamste eigenschap van het derde bardo is de dat het denkvermogen een fundamentele rol speelt; dit heeft weer een lichaam, een mentaal lichaam, met veel grotere helderheid dan in levende toestand en een ongelimiteerde bewegingsvrijheid, slechts beperkt door gewoonte neigingen uit het verleden. Dit stadium is het tegenovergestelde van ontbinding. Hier begint al het mentale dat bij de dood ontbonden was, weer te verschijnen, zoals de bewustzijnstoestanden van onwetendheid, verlangen en boosheid. De herinnering aan karma uit het verleden is nog vers en een mentaal of bardo lichaam ontstaat.
Is dit mss het lichaam wat uit treedt? (Het astrale lichaam)
Er komt een intens terugkijken op het vorig leven. Ervaringen worden opnieuw doorleefd. Miniscule details die al lang vergeten waren worden bekeken en plekken waar men leefde worden opnieuw bezocht. (Sogyal 290) Dan wordt er geoordeeld. “Je goede geweten, een witte beschermengel, treedt op als je advocaat... terwijl je slechte geweten, een zwarte demon, de rol van openbare aanklager op zich neemt. De ‘Heer van de Dood,’ die voor zit, kijkt in de spiegel van karma en oordeelt ... Uiteindelijk vindt al het oordelen plaats in ons eigen bewustzijn. Wij zijn zowel rechter als aangeklaagde” (Sogyal 292) Zij die bijna-dood ervaringen hebben doorgemaakt, vertellen dat de uiteindelijke vraag is: “Kan je jezelf vergeven?” De berechtingsprocedure omvat het ervaren van het effect dat we op anderen gehad hebben, door gedachte, woord en daad.
Dit lijkt me een stukje voor @Messenger. Ervaringen uit je oude leven komen terug en je bent zelf zowel rechter als aangeklaagde.
Naarmate het moment van wedergeboorte naderbij komt, wordt het verlangen naar een lichaam sterker. Verslaving aan begeerte uit het verleden komt weer terug. Omdat het mentaal lichaam de vijf elementen in zich heeft, kan het hunkeren naar voedsel en plezier en gaat het waar deze aanwezig zijn. Opnieuw is er verlangen naar een fysiek lichaam en begint de zoektocht naar een mogelijkheid om herboren te worden. Het toekomstige leven heeft langzaam meer invloed dan het vorige leven.
Als ik dit gedeelte goed begrijp is in het Tibetaans boeddhisme het lichamelijke verlangen
zelf wat een terugkeer in het lichaam veroorzaakt.
Reïncarnatie dus. Dat zou betekenen dat vrijwel alle christenen weer terugkeren in het vlees, zij geloven er zelfs in. Wat de vraag opwerpt: maar wáár keer je terug? Misschien niet de plek die je in gedachten had.....