Mart schreef: 02 jun 2025, 20:57
Jon schreef: 02 jun 2025, 19:33
Iedereen die Christus als Heer heeft ontvangen is het”zaad van Abraham”. Iemand is geen kind van God is omdat hij een kind is volgens de weg van de natuur, maar omgekeerd: de kinderen die geboren zijn volgens Gods belofte, gelden als nakomelingen. Romeinen 9 en Galaten 3. “Dus u ziet: kinderen van Abraham zijn zij die geloven" . Galaten 3:7
Het zaad (van Abraham en van Jakob) is het Woord van God.
Paulus opent hoofdstuk 9 met diepe droefheid over het feit dat zijn volksgenoten - de Israelieten - het evangelie grotendeels verwerpen (in Romeinen 9:1–5). Hij spreekt niet over gelovigen, maar over natuurlijke afstammelingen van Jakob. En Romeinen 11:1 zegt letterlijk: "
Ik vraag dan: Heeft God zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Want ook ik ben een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin", waarmee hij duidelijk maakt dat hij het over etnisch Israel heeft. Vers 25–26 maakt het expliciet: "
...verharding is ten dele over Israel gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zó zal heel Israel zalig worden...". Hij zegt dat Israel tijdelijk verhard is (wat niet slaat op degenen die tot geloof zijn gekomen, maar op de Joden die niet geloven), dat de heidenen nu binnenkomen (hetgeen contrasteert met het Israel dat tijdelijk verhard is), en dat daarna heel Israel zalig wordt. Het is dus een onderscheid tussen Israel (de Joden) en de heidenen (niet-Joden) - en Israel wordt hier dus niet gebruikt als aanduiding voor "alle gelovigen".
Bovendien citeert hij Jesaja 59 en Jeremia 31 daar bovenop over de fysieke terugkeer en vergeving van Israel (Romeinen 11:26–27), waarin Gods verlossing van het Joodse volk wordt beloofd. In Romeinen 11:26 bedoelt Paulus met "
heel Israel" het fysieke, etnische volk van Israel - de Joden - aan wie God ondanks hun ongeloof blijvende beloften heeft gedaan. Gelovigen in Christus worden elders het "geestelijk zaad van Abraham" en "Israel" genoemd, maar de context in Romeinen 11:26 gaat het om zijn volksgenoten.
Jeremia 31:
31 ‘Er komt een dag’, verklaart Jehovah, ‘dat ik een nieuw verbond zal sluiten met het huis van Israël en met het huis van Juda.
32 Het zal anders zijn dan het verbond dat ik met hun voorouders sloot op de dag dat ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte te leiden, “mijn verbond dat ze verbroken hebben, hoewel ik hun echte meester was”, verklaart Jehovah.’
Bij monde van de profeet Jeremia maakte God duidelijk bekend dat het zijn bedoeling was een nieuw verbond te sluiten. Voor een nieuw verbond zou een nieuwe middelaar nodig zijn. Alleen iemand gelijk Mozes zou aan de vereisten voor zo’n toewijzing kunnen voldoen.
De schepper heeft voor een nieuw verbond gekozen, het oude verbond werd door de Joden verbroken en werd de beloofde Messias vermoord.
Er is dus geen bemiddelaar voor het warse joodse volk beschikbaar.
Hebreeën 12:24 en bij Jezus, de bemiddelaar van een nieuw verbond, en het gesprenkelde bloed, dat op een betere manier spreekt dan Abels bloed.
Hebreeën 13:
20 Mag de God van vrede, die de grote herder van de schapen, onze Heer Jezus, met het bloed van een eeuwig verbond uit de dood heeft teruggebracht,
21 jullie toerusten met al het goede om zijn wil te doen, en mag hij via Jezus Christus in ons tot stand brengen wat in zijn ogen aangenaam is. Hem komt de eer toe, voor altijd en eeuwig. Amen.
Mattheüs 27:
24 Pilatus zag dat zijn pogingen niets uithaalden en dat er opschudding ontstond. Daarom nam hij water, waste voor de ogen van de menigte zijn handen en zei: ‘Ik ben onschuldig aan het bloed van deze man. Het is jullie eigen verantwoordelijkheid.’
25 Het hele volk antwoordde: ‘Laat zijn bloed over ons en over onze kinderen komen.’ NWV.